Maandelijks archief: oktober 2015

Iedereen moet minister kunnen zijn

Op 13 oktober 2015 in een iets kortere versie verschenen in Trouw.

Het recente rapport “Meer democratie, minder politiek” van het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat Nederlanders tevreden zijn met hun democratie, maar niet met hun politici. Men wil wel meer inspraak, maar veel referenda hoeft ook weer niet. Liever de representatieve democratie met af en toe verkiezingen of een referendum dan een directe democratie met referenda over alles. Het alternatief voor politici wekt ook geen enthousiasme: “er is weinig steun voor besluitvorming door ondernemers of onafhankelijke experts. De grootste groep verkiest gekozen politici boven ondernemers en experts.”

Waar burgers volgens het SCP aanstoot aan nemen is het gepraat van politici. Ze gaan hun eigen gang of ze beloven veel en maken weinig waar. Het is, kortom, de partijpolitiek waar burgers genoeg van hebben. De spanning binnen een coalitie en met de oppositie is onnavolgbaar en weinig inhoudelijk. Het geeft politici een slechte reputatie, alsof ze vooral met zichzelf bezig zijn en niet met het land en de burgers.

Steven van Eijck was staatssecretaris in Balkenende I (2002), maar geen partijlid – foto Wikicommons

Er is een gulden middenweg die nu niet op het netvlies staat en ook niet onderzocht is. Partijpolitiek kan voorkomen worden door de directe toegang tot de macht voor de ‘winnaars’ van de verkiezingen af te snijden: laat de volledige Tweede Kamer vacatures opstellen voor de ministers, waar alle burgers op kunnen solliciteren. Bij verdere fragmentatie en polarisatie wordt een coalitie nu al steeds moeilijker. Maar een commissie die profielen opstelt voor de uitvoerende bestuurders is goed te doen. Documenten opstellen is dagelijkse kost voor Kamercommissies. Lidmaatschap van een partij zal dan als eis sneuvelen, want daar zal nooit overeenstemming over zijn. Maar over de speciale vaardigheden en de cv van de kandidaat wel. Zo krijg je alsnog die experts die ons miljarden kunnen besparen door geklungel te voorkomen.

Technocraat? Ontslag
Ondertussen blijft de representatieve democratie overeind, geen enkele wet hoeft hiervoor aangepast te worden. Volksvertegenwoordigers kunnen zich beperken tot de controle van de macht en het vertegenwoordigen van het volk. Zonder fractiediscipline, want partijen kunnen zich dan specialiseren op ideeën in plaats van het verkrijgen van macht. Fragmentatie van de partijen is dan geen probleem meer, want het bestuur is stabiel: incompetente bestuurders kunnen bij meerderheid van stemmen vervangen worden zonder dat we naar de stembus hoeven.

De grootste winst voor de democratie zit in de ingebouwde dialectiek tussen bestuur en volksvertegenwoordiging, heel dualistisch. In plaats van gepacificeerd in een coalitie met een regeerakkoord wordt het conflict tussen wens en daad uitgevochten in de openbaarheid. Gekke wensen worden door de minister ingetoomd met argumenten die verwijzen naar grondrechten, verdragen, natuurwetten, de stand van de technologie of te weinig budget. De burger kan zich weer goed herkennen in een eigen politicus en het bestuur heeft democratische legitimiteit. Dit levert geen technocratie op zonder democratische controle, want wie zich als technocraat ontpopt wordt weer ontslagen door de volksvertegenwoordigers.

Ook levert dit geen ‘zakenkabinet’ op dat op de tent past en politieke keuzes mijdt. Deze ministers volgen de wil van hun baas, het volk, door verkiezingsprogramma’s en uitspraken te bestuderen en vaak steun voor keuzerichtingen te vragen aan de Tweede Kamer door een handopsteken. De visie van zo’n dienende uitvoerder is gebaseerd op het draagvlak ervoor plus wat de publieke zaak vraagt. Als het volk het te gek maakt, dan kan de beroepseer zwaarder wegen: ‘voor mijn beleid heb ik uw vertrouwen nodig, anders zoekt u maar iemand anders.’ Een dergelijke minister is dus geen superambtenaar, maar wel degelijk iemand die politieke verantwoordelijkheid neemt. Geachte formateur, onderzoek deze optie!

compliment op Blendle

Gastblog: Van der Steur werd CEO van Philips omdat ie ervaring had bij de Mediamarkt

Gastblog van Ton F. van Dijk. Eerder, sinds 27-9-15 al, op zijn eigen f-site.

Laten we wel wezen: het ministerschap is een extreem zware baan met nog extremere valkuilen. Het vraagt veel van iemand om zo’n complexe maatschappelijke functie uit te oefenen. Constant zichtbaar. En ieder moment zijn er mensen bereid het vuurtje, dat moet leiden tot je definitieve ondergang, aan te steken.

Dit maakt de functie heel “bestuurlijk”, zoals dat wordt genoemd. Indien je minister bent dien je dus over zekere competenties en werkervaring beschikken. Het liefst heel veel bestuurlijke ervaring zo lijkt me,

In het bedrijfsleven zijn er speciale headhunters voor bestuurlijke topposities. Wie CEO wil worden van grote bedrijven als Philips of Shell wordt eindeloos gescreend.

Je komt er niet als je op je 30e niet al directeur was van een landenvestiging. Als je niet uitblonk door je managementvaardigheden. En als je niet rond je 40e over de bestuurlijke ervaring beschikt van een 55 jarige.

Kortom: voor een bestuurlijke topfunctie moet je nog al wat in huis hebben. Naast de juiste competenties en vaardigheden vooral toch relevante werkervaring. Dat zal iedere headhunter je kunnen bevestigen.

Dus naar wie ga je op zoek? Als de vraag krijgt, om na het vertrek van Ivo Opstelten als minister een bestuurlijk zwaargewicht als opvolger te zoeken?

Je bladert door je kaartenbak en selecteert op aantoonbaar trackrecord. Iemand die in het verleden heeft bewezen dat hij of zij een dergelijke zware bestuurlijke baan aan kan. Iemand ook met ervaring in crisismanagement. Want het departement van Justitie is “out of control” zo staat in de briefing, die je kreeg van opdrachtgever Mark Rutte. En zo vertelde ook Ivo Opstelten je in een achtergrondgesprek.

Nu is de grote vraag: Hoe groot is de kans dat je als ervaren headhunter op basis van bovenstaande profiel uit komt bij de huidige minister Ard van der Steur?

Op dat moment houder van een Antiquariaat in Haarlem. Advocaat te Leiden. En directeur van Kaviaar Holding BV? Oh ja, en hij is ook enige tijd gemeenteraadslid en Kamerlid geweest. En winnaar van diverse debatwedstrijden niet te vergeten. En zelfs ambtenaar van de burgerlijke stand. Een echte “rasbestuurder” dus.

De vraag stellen is hem beantwoorden. De kans dat je bij Ard van der Steur uitkomt is nul. Nihil. De man is qua achtergrond, ervaring en aantoonbaar trackrecord op bestuurlijk gebied totaal onervaren. Heeft zelfs nog nooit een zware bestuurlijke functie bekleed.

In het bedrijfsleven zouden ze zeggen: Van der Steur is een bestuurlijke nitwit.

Bij een headhunter met enige kennis van zaken zou Ard van der Steur niet eens zijn uitgenodigd voor een gesprek. Ja misschien als beleidsmedewerker, maar niet voor de vacature van minister.

Schermafbeelding 2015-09-27 om 10.15.41

Hoe kan het dan dat hij de baan toch kreeg? Omdat je in de politiek niet hoeft te beschikken over een bestuurlijk trackrecord. Het gaat er niet om wat je kan, maar wie je kent. Wie je vriendjes zijn. En of je een beetje welbespraakt meedoet in de Tweede Kamer. En op het juiste moment op de juiste plek bent. In de nabijheid van Mark Rutte bijvoorbeeld.

De politiek rekruteert eigenlijk volkomen at random. Niks bestuurlijke ervaring op topniveau. niks ervaring met het leiding geven aan ingewikkelde maatschappelijke organisaties of veranderingsprocessen. Gewoon lid van de juiste studentenclub. Dat is soms voldoende. 

Arme Van der Steur, hij heeft het postuur en de uitstraling van een zwaargewicht. Maar hij werd directeur van Philips omdat ie werkervaring had bij de Mediamarkt en daar wel eens een Philips televisie heeft verkocht.

Dit is dan ook het antwoord op alle 78 kamervragen die morgen pas naar de Kamer worden gestuurd. Bij deze uitgelekt. Lees hier de antwoorden op de vragen.

Beelden: NOS