Categorie archieven: Nieuws

Reactie op het nieuws

Marc Chavannes, inspiratie voor deze blog

Rob Wijnberg, oprichter van De Correspondent, schreef een prachtige ‘in memoriam’ over Marc Chavannes. Met zijn stukken en boeken een groot inspirator voor deze blog. De rode draad in zijn werk was:

hoe de overheid steeds meer als een bedrijf werd gerund en daarmee gestaag haar rol als beschermer van burger en democratie zou kwijtraken.

Duizenden woorden, gewikt en gewogen, sloeg hij stuk aan het waarschuwen voor de gevolgen van die afbraak. De braindrain bij overheidsinstanties, de uitkleding van de rechtsstaat, de teloorgang van defensie, de onstuitbare opmars van duurbetaalde consultants, de groeiende kloof tussen de burger en haar vertegenwoordigers.

Dit stuk toont aan wat de zwakte is van waar deze blog over gaat. Het pleidooi om bestuurders de leiding te geven kan (te) makkelijk gezien worden als een ‘neo-liberaal’ pleidooi om ’technocraten’ het land te laten besturen. Terwijl het dat juist niet is. We moeten juist gewetensvolle, kundige dienaars met hart voor de publieke zaak de leiding geven. Zeker ook politiek verantwoordelijk, in dienst van de volledige Tweede Kamer (niet een vaste meerderheid).

De algemene bestuursdienst moet wat dat betreft ook zo snel mogelijk verdwijnen. Dat schijnt te zijn opgericht om de macht van ambtenaren te breken op verzoek van Ruud Lubbers, de tovenaarsleerling van Margaret Thatcher. Bij zijn ‘neo-liberale’ missie kreeg hij wat hem betreft te vaak ‘nee, kan niet’ te horen van topambtenaren. Dus bedacht hij het rouleren van ambtenaren als sluwe truuk om hun macht te breken. Teken de petitie ‘Hef de Algemene Bestuursdienst op‘!

Opinie: Laat de Kamer nieuwe ministers vóór hun aantreden aan de tand voelen

Als de Tweede Kamer de belofte van een nieuwe bestuurscultuur wil waarmaken, dan neemt het een voorbeeld aan het Europees Parlement en worden bewindslieden straks nog vóór hun aantreden door de Kamer gehoord. Door Willem van Ewijk in de Volkskrant van 1 oktober 2023

Demissionair premier Mark Rutte zei dat hij (…) [lees verder] of [deze kopie]

Het zakenkabinet als roze olifant: denk niet aan een zakenkabinet

Als je iets nieuws voorstelt dan is het gevaar dat je voorstel wordt afgewezen omdat het doet denken aan iets dat men wel kent en dat niet voldoet: “Ja, dat kennen we, dat gaat niet werken.” Maar wat nu als het ook een reactie is op dat wat niet gaat werken?

Dit is wat mij overkomt als ik voorstel om bestuurders niet uit politieke partijen te halen. Aha, u wilt dus een zakenkabinet? Nee, dat wil ik niet. Maar het kwaad is al geschied. Vraag je gehoor om niet te denken aan een grote roze olifant zodat je het over iets anders kan hebben dan een grote roze olifant en je gehoor denkt de hele tijd ‘wat heeft dit met een roze olifant te maken en waarom moet ik steeds aan een roze olifant denken?

Zo las ik in De Hofvijver van het Montesqieu Instituut en in NRC door Hubert Smeets een betoog tegen het zakenkabinet. Daarom is het nodig om even duidelijk te maken waarom het voorstel op deze blog ook een reactie is op de tekortkomingen van een zakenkabinet. Smeets rekent af met 7 vergissingen en dwalingen als men een zakenkabinet oppert.

  1. Er is een objectieve beste uitkomst. Kan inderdaad niet. Zelfs een beursgenoteerd bedrijf heeft niet alleen winstmaximalisatie als doel. Zo is overleven op de middellange en langere termijn ook een doelstelling. Het kabinet moet ook rekening houden met allerlei wensen van verschillende groepen in de samenleving. Minderheden die beschermd moeten worden bijvoorbeeld. Daar zijn goede argumenten voor, daar moet rekening mee worden gehouden. Er zijn veel keuzes te maken. Hoe kom je daar uit? In gesprek met de volksvertegenwoordiging! De verkiezingsprogramma’s en de geschiedenis van de partijen brengen je al een eind op weg.
  2. Er is een beste manier om beleid te realiseren. Laat het aan de professionals over in plaats van deze amateurs. Nee, natuurlijk bestaat die niet. We rommelen allemaal wat aan. Maar het is wel van belang hoe dat gaat. Signalen uit de uitvoering, kennis van de technologie, onwelgevallige gegevens zijn allemaal nodig om er bij te betrekken. Als ministers eerst en vooral het politieke overleven van de eigen partij of coalitie ten doel hebben dan sneuvelt dat allemaal wel eens, terwijl de uitvoering ondergeschikt raakt aan die machtskwestie. De Tweede Kamer moet erop controleren dat dit allemaal niet gebeurt, moet een tegenmacht zijn ten opzichte van de bestuurders.
  3. De niet aan partijen gebonden ministers laten zich niet gek maken door de waan van de dag. Ze laten zich ook corrumperen door de macht. Jazeker, maar daar heb je nou juist die hele Tweede Kamer voor. Die moet controleren. Nu kunnen ze dat praktisch niet omdat de coalitie een meerderheid heeft. Dan blijft alleen de oppositie over. Maar ja, die heeft geen meerderheid.
  4. Een zakenkabinet laat niets aan het toeval over. Dit is overigens een nieuwe voor mij, maar zie punt twee. We rommelen allemaal wat aan als mensen. Maar het gaat erom hoe je dat doet. De Tweede Kamer moet dit controleren en er moet openheid bestaan over dat besturen. Kritiek erop moet mogelijk zijn. Denk aan de veiligheidscultuur in de vliegindustrie. Menselijk falen aantonen wordt daar beloond zodat iedereen gemotiveerd is om bij te dragen aan de veiligheid. Als een onderhoudstechnicus alarm slaat om te melden dat bij de revisie van een onderdeel 281 boutjes en moertjes zijn vervangen terwijl het er 282 moeten zijn dan wordt het vliegtuig gelijk tegen gehouden en hij wordt geprezen. Als hij wist dat hij aansprakelijk zou worden gehouden dan zou hij het niet melden in de hoop dat het goed afloopt.
  5. Een zakenkabinet zal minder politieke oppositie krijgen. Er zijn immers weer verkiezingen te winnen. Dit is het punt wat het belangrijkste is. De veronderstelling dat ministers afhankelijk zijn van de prestatie van de ‘eigen’ politieke partijen ligt hieraan ten grondslag. Nee, politieke partijen leveren immers geen ministers wat mij betreft, dus ministers hebben geen loyaliteit aan ‘eigen’ partij(en) maar aan goed beleid voor de hele Tweede Kamer. Ze moeten samen met de Tweede Kamer een compromis erdoor heen rommelen.
  6. Een zakenkabinet kan nationale eenheid smeden. Nee, dat bestaat per definitie niet. Net zoals er ook niet een enkele president kan zijn voor alle inwoners. Hoogstens een ceremoniële lintjesknipper die niks zegt en weinig controversieels doet. Praktisch onmogelijk, kijk naar de koningshuizen. Een ‘president van de democratie’ komt er meer bij in de buurt. Die gaat dan alleen over het bewaken van het democratisch bestel en is verder niet zo belangrijk. Een soort aangewezen informateur en formateur. En moet je nationale eenheid wel willen? Een meerderheidsdraagvlak voor een echt democratisch bestel is al heel wat en vooralsnog genoeg.
  7. Een oplossing voor de fragmentatie. Wat is het probleem bij de fragmentatie? Is het probleem dat de formatie van een nieuw kabinet moeilijker is? Ja, daar is dit wel een oplossing voor. Het kabinet is immers niet uit partijen afkomstig. Is het een antwoord op de overbelasting van Kamerleden en de onmogelijkheid voor kleine fracties om alle Commissievergaderingen met eigen specialisten bij te wonen? Dat is een probleem van de Tweede Kamer en staat er los van. Op zich is de fragmentatie een teken des tijds. Kiezers zijn geëmancipeerd en hebben uitgesproken voorkeuren. Zoals we in de supermarkt kiezen uit 6.000 tot 10.000 producten, zo kunnen we ook onze volksvertegenwoordiger nog nauwkeuriger kiezen. In principe kan dat nog fijnmaziger, tot 150 verschillende fracties aan toe. Maar uiteindelijk zijn er wel politieke families en stromingen waar ze bij horen. Zonder coalitiedwang verdwijnt die noodzaak tot profilering en komt er juist een premie op samenwerking onderling. Dan kan je namelijk duidelijker en sneller wensen overbrengen aan het kabinet dan wanneer je telkens andere partijen moet polsen. Het is makkelijker om wekelijks met elkaar in een fractievergadering te zitten. Gelukkig is fractiedwang dan minder noodzakelijk en kunnen individuele Kamerleden makkelijker zonder gevaar op uitstoting (fragmentatie!) afwijken van de partijlijn. Samenwerken wanneer het moet en profileren als ‘150e partij’ om als volksvertegenwoordiger te overleven.

Het is misschien toch meer een academisch debat?

Bèta-kennis nodig voor beleid, maar bestuur is nu alfa

In Trouw betogen Tamara Bos en Jan Peter Blok op 22 augustus 2018 dat bèta-kennis nodig is voor beleid. Maar als ze tellen wie er een bèta-achtergrond hebben in het parlement of de regering komen ze niet verder dan Eric Wiebes.

Het betoog wordt passend geopend met:

Een auto die snel rijdt, vervuilt natuurlijk per definitie minder, want die is sneller op zijn bestemming.” Nadat Mark Rutte door een journalist met deze uitspraak werd geconfronteerd, gaf hij direct toe dat dit een redenatie is die enkel door een alfa kan worden bedacht.

Als bestuurders niet meer afkomstig zijn uit het parlement maar op grond van een profiel uit de burgerij worden gehaald dan ligt het voor de hand dat het parlement zelf een beta-achtergrond als vereiste inbrengt. Waarmee de kans op een partijlid nog verder daalt.

 

Opfrissing wil parlement versterken maar wil ook districtenstelsel

In een opiniestuk in de Volkskrant op 21 augustus 2019 schrijven Boris van der Ham en anderen van Opfrissing! een pleidooi om het parlement te versterken.

Goede analyse:

De echte debatten vinden vaak niet plaats in de openbare vergaderzalen van het parlement, maar in de fractiekamers.

over de fractiediscipline. Want:

Niet de feiten, het inzicht of het algemeen belang telt, maar het behoud van de nipte coalitiemeerderheid.

Dit is ook leerzaam en vermoedelijk niet bekend, over de fractiediscipline:

Het getuigt van kracht als dat ook onder de Kamerleden van een partij zichtbaar is. Nog maar enkele decennia geleden kwam het bij belangrijke debatten voor dat er meerdere woordvoerders per fractie spraken, om de verschillen die binnen een fractie leefden te verwoorden. Nu is dat ondenkbaar. Fracties zijn als de dood dat die verschillen als ‘interne ruzie’ worden gezien.

De remedie is helaas ouderwets en niet overtuigend. Een speciaal districtenstelsel, zonder de nadelen van de districtenstelsels zoals in de  VS, VK e.d. Het begint heel goed met:

Bovenstaande veranderingen zijn te realiseren zonder ook maar één regel in de wet te veranderen.

Dat is een goed uitgangspunt. Kom niet met maatregelen die wetswijzigingen nodig hebben. Helaas:

Maar om de parlementaire cultuur aan te passen, is wel een structurele wijziging nodig.

En dan wordt dat districtenstelsel verdedigd.

Terwijl er terecht wordt opgemerkt:

Volgens ons is het juist de onnatuurlijke eenvormigheid die de kiezer van de politiek doet vervreemden.

Pas na het doorknippen van het verband tussen politieke partijen en het bestuur trek je echt fundamenteel het kleedje uit onder de fractiediscipline. Regeren met wisselende minderheden is dan immers de norm. Daarover schrijven van der Ham c.s. ook terecht:

Tijdens de vorige kabinetsperiode ontbrak in de Eerste Kamer een meerderheid voor de regering. Dat had tot gevolg dat ook oppositiepartijen bij het beleid werden betrokken, en het parlement opbloeide. Niettemin werd deze optie tijdens de afgelopen kabinetsformatie als ‘onwenselijk’ bestempeld.

Zie ook mijn bijdrage aan ‘Opfrissing!’ in de vorige blogposting.

Opfrissing: volksvertegenwoordigers en bestuurders opdelen levert een ‘burgerregering’

Het onderstaande staat ook op opfrissing.nl zelf.

Opfrissing suggereert onder andere het mogelijk maken van minderheidsregeringen.

Waarom is dit zo belangrijk en hoe zou D66 daar vorm aan kunnen geven?

Volksvertegenwoordigers als bestuurders levert onvrede

Om dit duidelijk te krijgen is het van groot belang om altijd een helder onderscheid te maken tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders. De eerste worden gekozen en de tweede ‘komen ergens vandaan’.

De politieke onvrede van burgers, wereldwijd, wordt doorgaans niet door de democratie veroorzaakt maar door de politici. Sterker nog, ‘democratische’ landen krijgen nog steeds de voorkeur boven corrupte landen. Men stemt letterlijk met de voeten voor democratie, ook al is dat levensgevaarlijk.

Men is vooral ontevreden over de politici met macht. Ze doen dan hun vertegenwoordigende werk al snel minder goed in de beleving van de burger. Ze zeggen en doen wat wat afwijkt van wat beloofd was in campagnetijd.

De uitzonderingen hierop zijn de volksvertegenwoordigers die geen ‘verantwoordelijkheid nemen’, zoals dat denigrerend wordt genoemd door de gevestigde partijen. Dergelijke politici zijn juiste goede volksvertegenwoordigers in de letterlijke betekenis en worden soms zelfs zelf bestuurder.

Worden ze bestuurder dan voeren ze hun campagnebeloftes letterlijk uit of ze gaan zich alsnog als gewone politici gedragen en overleven ze de volgende verkiezingen niet.

Ideologisch geëmancipeerde burgers zoeken authenticiteit

Er is nu een politieke markt voor extreme volksvertegenwoordigers die zich specialiseren in het vertegenwoordigen van het volk door zich af te zetten van de partijen die het land (mee)besturen. In presidentiële ‘winner takes all’-districtenstelsels is het zelfs mogelijk te winnen: Trump werd president, Marine le Pen bijna.

De zogenaamde ‘bestuurderspartijen’ zijn de afgelopen decennia zo vertrouwd geworden met hun besturende rol dat ze het vertegenwoordigende deel, met name het ideologische, verliezen. Dat er politieke compromissen gemaakt moeten worden is nog wel uit te leggen, maar dat de politieke ideologie moet sneuvelen niet.

Bij burgers komt dit al snel over als ‘corrupte politici’. Sommige partijen zoals de VVD komen daar mee weg, andere moeten ‘herbronnen’. Het CDA en nu ook D66.

Doordat de ideologisch geëmancipeerde burger op zoek is naar authenticiteit bij de kandidaten (Klaver, Baudet, Wilders, Buma) wordt het in Nederland moeilijker een meerderheidscoalitie te vormen. Het midden erodeert.

Coalities zijn noodzakelijk en niet erg

Het vormen van een coalitie is op zich wel te verdedigen als het gaat om het bundelen van de krachten in het parlement op bepaalde overeenkomstige thema’s. Daardoor voorkom je dat alle Kamerleden permanent over alles moeten onderhandelen. Maar het gaat fout als het smeden van een coalitie recht geeft op het leveren van bestuurders. Een relatief recent fenomeen van na de oorlog.

Deze toegang tot de macht maakt de politici van bestuurderspartijen ongeloofwaardig voor burgers. Ze willen gewoon een baantje met veel macht! Plucheplakkers! Dat is schadelijk voor het aanzien van de democratie.

Verander alleen ongeschreven regels

Deze ongeschreven regel kan elk moment opgegeven worden door bestuurderspartijen. Met name D66 kan dit doen om ideologisch geloofwaardiger te worden: goed voor het aanzien van de democratie en vooral de politici erin. De formele regels veranderen is een hachelijke en tijdrovende zaak weet D66 uit eigen ervaring.

Het zou waanzin zijn voor D66 om uit de regering te stappen zonder een goed alternatief. In plaats van D66-bewindslieden in het kabinet achter te laten is het zaak om (een zo groot mogelijk deel) van het kabinet te ‘democratiseren’. Om te beginnen met de minister die over democratie gaat en het referendum heeft afgeschaft, Ollongren van Binnenlandse Zaken.

Vacatures opgesteld door Kamer

Laat de minister door de plenaire volksvertegenwoordiging kiezen. Om de ministerspost los te koppelen van de persoon stelt de Tweede Kamer eerst een profiel op van de ideale opvolger. Dan worden alle burgers gevraagd om uit te kijken naar een goede kandidaat en die te nomineren met een mailtje naar voorzitter@tweedekamer.nl

Er komen maximaal 17 miljoen namen binnen waaruit een eerste selectie makkelijk te maken is. De burgers die een suggestie deden van iemand die het niet is geworden krijgen een antwoord met uitleg op welke punten de kandidaat niet voldoet. Burgers antwoord met uitleg geven is ook democratisch.

Uiteindelijk blijven er honderden of duizenden geschikte kandidaten over. Het is onwaarschijnlijk dat ze partijlid zijn. Als gewone burgers hebben ze in het geheim gestemd. Waarschijnlijk op verschillende partijen en waarschijnlijk hebben ze regelmatig spijt gehad van hun keuze, zoals de meeste burgers.

Kamerleden doen burgers een ‘aanzoek’ om minister te worden

De best gekwalificeerde kandidaten worden na een besloten vooronderzoek fysiek opgezocht door de Kamercommissie. Voor een besloten interview met de kandidaat en diens omgeving. Als daaruit geen zwaarwegende medische of persoonlijke bezwaren uit naar voren komen dan volgt het verzoek (of aanzoek?) mee te doen aan de verdere procedure.

De aandacht van en het omgaan met de media is voor de kandidaat dan vergelijkbaar met het kennismaken met potentiële schoonouders. Ze zullen hun geschiktheid al kunnen etaleren door over kennis en kunde te praten en journalisten zullen sommige kandidaten laten inzien dat het beter is zich terug te trekken.

Degenen die het niet geworden zijn hebben door de nominatie op zich al een soort lintje gekregen die ze de rest van hun leven als opsteker kunnen gebruiken. Bij een volgende vacature zullen ze waarschijnlijk weer genomineerd worden.

Het ambt kiest jou en niet andersom

Op deze manier worden de ijdeltuiten zonder capaciteiten die zich naar voren ellebogen zoveel mogelijk uitgefilterd. Het ambt kiest jou en niemand kan er voor kiezen om minister te worden. Dat betekent ook dat degenen met die ambitie zich niet meer bij een politieke partij moeten melden maar zich moeten bewijzen in de gewone wereld. Iedereen met wie je omgaat kan jou ooit nomineren. Het ‘afbreukrisico’ is klein. Totdat de Kamercommissie zich bij de receptie meldt is er geen sprake van dat je een kans maakt.

Politieke partijen als ideologische bron

Dit schoont de politieke partijen op van degenen die niet echt volksvertegenwoordiger willen en kunnen zijn. Lid worden van een partij heeft alleen zin om inhoudelijke, ideologische redenen. Partijen zullen zich meer als denktank en ideologische bron kunnen profileren.

Kamerakkoord

Eenmaal geïnstalleerd als minister of staatssecretaris hoeven de bestuurders zich ook nooit aan een enkele partijdoctrine te houden. Ze moeten rekening houden met de volledige Tweede Kamer en vooral de kwaliteit van het beleid. Daar worden ze op afgerekend. Het ligt voor de hand dat ze dan wel een leidraad krijgen in de vorm van een Kamerakkoord, zoals er op gemeentelijk niveau soms al een Raadsakkoord bestaat.

Democratiseer het bestuur

Door alle burgers de gelegenheid te geven andere burgers te nomineren als bestuurder wordt het verschil tussen volksvertegenwoordiger en bestuurder duidelijker voor iedereen. Heeft jouw leidinggevende bijvoorbeeld de capaciteiten? De grootte van je campagnebudget doet er niet toe. Amerikaanse toestanden waarbij (het kopen van) aandacht bepaalt of je president wordt voorkom je hiermee. Toch is dit geen regulier ‘zakenkabinet’ of een kabinet met ’technocraten’. Dit kan je beter een ‘burgerregering’ noemen, om het verschil met de volksvertegenwoordiging te benadrukken.

Zakenkabinet is anders

De bestuurders zijn namelijk aangenomen door de grootst mogelijke meerderheid van de Tweede Kamer voor onbepaalde tijd. De leden van een zakenkabinet daarentegen krijgen de opdracht om op de tent te passen omdat het niet lukt om op een traditionele manier tot een regering te komen.

Ook technocraten hebben ideologie nodig

Technocratische oplossingen kunnen ze ook niet opleggen. De Tweede Kamer in de vorm van het Kamerakkoord, maar ook de programma’s van alle partijen samen, geven de ideologische bandbreedte aan waarbinnen ze kunnen opereren. Ze hebben wel meer ruimte om beleid te baseren op onderzoek en cijfers, maar het kader daarvoor wordt ideologisch aangegeven door de volksvertegenwoordiging. Immers, technocraten kunnen en konden ook Hitler’s ideologie uitvoeren. De treinen op tijd, alleen de bestemming was verkeerd.

Geen minderheids- maar burgerregering

Kortom, D66, stap uit de regering, maar vervang de ministers door burgers. De kiezer zal dit belonen als D66 dit ook na de volgende verkiezingen weer weet af te dwingen. De term minderheidsregering is alleen minder toepasselijk, het is een ‘burgerregering’ gekozen door de volksvertegenwoordiging.

Weet u wie een goede minister zou zijn? #ministeriabel

De adviezen van de staatscommissie over de manco’s van ons parlementaire bestel schreeuwen om een antwoord. Van de politieke partijen hoeven we het niet te verwachten, burgers moeten het zelf doen. Deze week is een scharniermoment om te protesteren tegen de invulling van het nieuwe kabinet. Waarom zijn dat partijleden? Waarom geen burgerregering?

Bent u of kent u een geschikte kandidaat voor het kabinet, dan moet de voorzitter van de Tweede Kamer daarover getipt worden. Als daar daadwerkelijk een goed kabinet uit samen te stellen is ontstaat er een nieuw politiek feit. Een alternatief is dan binnen handbereik.

Hoe zou u zelf reageren als u gebeld zou worden met de vraag minister te worden? Enkele honderden of duizenden onder u zouden een rusteloze nacht hebben. Ja, wat een interessante vraag. Want u bent gekwalificeerd, u heeft een goed cv, u bent ook een beetje ijdel en u zou zich graag meer in willen zetten voor de publieke zaak. Zeker op directieniveau loopt u in uw organisatie vaak aan tegen beperkingen vanuit Den Haag; vaak onlogisch, zonder draagvlak, eenvoudig te repareren… Dat kan ook. Start een petitie, verzamel iets van 1000 ondertekeningen en overhandig het met een goede timing. Als je goed je huiswerk hebt gedaan kan je relatief makkelijk een Kamervraag met grote gevolgen veroorzaken over iets kleins en technisch. Maar het kost wel disproportioneel veel tijd. Dat doet u niet makkelijk naast uw werk als bestuurder van een grote organisatie. Daar zijn anderen voor. Uw organisatie maakt waarschijnlijk al deel uit van een nationale lobbyende samenwerking van vergelijkbare organisaties. Alleen die organisatie is niet bepaald slagvaardig. Uw gelijken die u daar ontmoet hebben een beetje sturing nodig, uw sturing. Het glazen plafond helpt daar ook al niet. Hoe dat te ontstijgen?

Wat nu als ù gebeld wordt? U kunt zo een wensenlijstje maken van kleine inkoppertjes. En nu u toch aan de keukentafel wat opschrijft komen de lange termijn-doelen ook vanzelf uit uw pen. Voor het bedtijd is heeft u al beleid voor jaren opgeschreven. Maar de duivel zit ‘m in de details. Hoe zit het precies? Wat nu als u de luxe heeft van een toren met 1000-en ambtenaren? Wat een mooie baan!

Maar er zijn ook nadelen: televisiecamera’s, journalisten en mondige burgers. Wat u ook besluit, er zijn altijd burgers en organisaties die het er niet mee eens zijn. Dat is nog wel overkomelijk, maar het lastigst is uw nieuwe werkgever. Dat is geen Raad van Bestuur maar een parlement. Vooral die Tweede Kamer is lastig en per definitie verdeeld. Maar ook dat is een probleem die u gewoon op de u vertrouwde wijze aanpakt. Opdelen in kleinere stukjes. Laat ze eerst maar eens een meerderheid vinden voor het kader waarbinnen u ruimte krijgt. Dat regeerakkoord is waarschijnlijk goed te gebruiken als uitgangspunt.

Maar waarom bellen ze u niet? U bent geen lid van een politieke partij. U heeft het ooit wel eens overwogen, maar na een kort contact met de lokale politiek nam u de beslissing. Nee, dat is een carrièrepad waar anderen maar voor kiezen, dit staat u tegen. Eerst moet je kiezen voor een bestuurderspartij die ook landelijk bestaat, zelf als de lokale partij inhoudelijk superieur is. En dan die oppervlakkige campagneslogans! Om kriegel van te worden.

Het zou goed zijn voor de waardering van de politiek als de partijen nu eens niet hun eigen mensen laten besturen. Daar krijg je geloofwaardigheid mee van links tot rechts. Ze hebben toch een regeerakkoord? En onder Rutte zijn ze toch zo bedreven geworden in deelakkoorden sluiten? Dat biedt perspectief.

Een presidentieel systeem waarbij bestuurders zelf gekozen worden en campagne voeren hebben we gelukkig niet. Een Trump of andere vandaal komt hier niet aan het stuur. Maar bestuurders uit de eigen partij worden ook geminacht door het electoraat. Daarnaast is de partij een kleine vijver om in te vissen, zoals Remkes ook signaleert, met op z’n minst de verdenking van nepotisme. De geruchten over de invulling van het komende kabinet zijn weer een vruchtbare voedingsbodem.

Een volksvertegenwoordiger kiezen, dat gaat heel goed. De kiezer is nu geëmancipeerd en verspreidt zich heel democratisch over veel partijen. Geen dominee of vakbond houdt ze binnen de vakjes. Het zou ook geen moeilijke opgave moeten zijn die volksvertegenwoordigers bestuurders te laten kiezen. Een vacature formuleren kan goed ingepast worden in de dagelijkse praktijk om overeenstemming te bereiken over een tekst.

Alleen solliciteren op een vacture, dat heeft voor iemand met uw cv een te groot afbreukrisico. Daarom moeten anderen u op zo’n bellijstje plaatsen. Als collega’s u morgen vragen of u minister zou willen worden, dan heeft u er al een nachtje over geslapen. U glimlacht en antwoordt “Dank je wel voor het compliment, maar laat ze me eerst maar eens bellen.”

Voeg daarom nu de daad bij het woord en tip gekwalificeerde collega’s in een mailtje aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Laat het misschien ook even weten publiekelijk met hashtag #ministeriabel, dat werkt aanstekelijk!

Wat rest is afwachten tot een Kamerlid de voorzitter vraagt of er genoeg suggesties zijn binnengekomen voor een burgerregering. Belhamel Baudet doet dat vast wel.

Kamerleden hadden minder vaak baan buiten politiek

In het Financieel Dagblad van 9 mei 2017, pagina 8, betoogt parlementair historicus Bert van den Braak van het Parlementair Documentatiecentrum in Leiden dat Kamerleden voornamelijk uit de eigen politieke partij komen.

Nieuw Kamerlid komt toch nog vaak uit het ‘ons-kent-ons-circuit’

Het ideaal is natuurlijk dat gewone burgers eventjes hun burgerplicht doen en ongeveer 60.000 burgers vertegenwoordigt in het parlement. Daarna weer terug naar en verder met je gewone leven. Helaas, dat is steeds minder het geval.

Zo krijg je een politieke kaste waar burgers zich ook makkelijker tegen af kunnen zetten omdat ze een beroepsgroep vormen. Doordat ze zich richten op de eigen partij voor hun carrière ligt daar ook hun loyaliteit.

En doordat dit soort werk zich afspeelt in Den Haag komen ze natuurlijk ook voornamelijk uit de Randstad. Het is lastig om een bekende in de partij te zijn als je altijd uren reistijd naar het noorden, oosten of zuiden hebt te maken

. Omdat al dat partijwerk vaak in de avonduren en de weekends gebeurt, moet je wel een ondersteunende partner hebben die dat mogelijk maakt. Dat bevoordeelt mannen en kinderlozen in de praktijk weer natuurlijk. Ook niet goed voor de representativiteit. Strategisch carrière maken binnen de partij is natuurlijk ook typisch iets voor hoger opgeleiden. Jezelf kandidaat stellen uit inhoudelijke betrokkenheid met een onderwerp is dat veel minder. Dat kan elke burger wel. Maar die maakt weinig kans om te overleven binnen de partij…

Extra argument: verantwoordelijkheid nemen in een coalitie loont niet

Misschien een extra argument om partijen over te halen te kiezen voor een ‘burgerregering’, een regering met partijloze bestuurders. In de 1848 Factsheet van dinsdagochtend 4 april 2017 (ook hier) een overzicht wat er met je partij gebeurt bij de volgende verkiezingen als je deel uitmaakte van een coalitie. Dat levert je geen extra zetels. Goed, misschien kan je dan wel belangrijke doelen realiseren voor je partij, maar het electoraat beloont je er niet voor.

Enerzijds is het dan toch mooi dat er partijen zijn die desondanks toch ‘verantwoordelijkheid nemen’, maar bij een burgerregering zijn er nog steeds bestuurders die dat doen. Ze maken alleen geen deel uit van een partij en hoeven zich geen zorgen te maken over electoraal succes. Ze kunnen zich helemaal richten op goed beleid, want daar worden ze door de Tweede Kamer op afgerekend.