Maandelijks archief: mei 2021

Andere bestuurscultuur, andere bestuurders

De huidige bestuurscultuur wordt gedragen door bestuurders met bepaalde ‘politieke vaardigheden’. Inhoudelijke kennis is bijzaak. Wil je een andere bestuurscultuur, stel dan kennis over technologie en uitvoering voorop: software, natuurwetten, schaarste en de menselijke maat moeten geen bijzaak zijn maar hoofdzaak.
Nu gaat het om de vaardigheid coalities te kunnen sluiten en behouden door de juiste woorden te kiezen. Ambtelijke stukken te begrijpen en vertalen naar politieke potentie en gevaar. Processen, regels, onderzoeken en institutionele verhoudingen in het openbaar bestuur te gebruiken. Kortom, jongleren met fruit in plaats van de schil eraf halen.

Ministers nu hebben vooral het profiel van volksvertegenwoordigers; gewone middenklasse-types uit de pratende klasse: een basisschoolleraar met een voltooide cursus schoolleider. Een legerofficierbankmedewerkerprojectmanagerconsultantmedewerker dierenartsenpraktijkgespreksleider en strategisch adviseur. Een organisatieadviseuradvocaat-hoogleraar-columnist en een all-round beleidsmedewerker. Twee keer een onderzoeker/docent. Een ambtenaarleraar maatschappijleerconsultantadvocaat en een fractiemedewerker. Niet eentweedrie of vier maar wel vijf beleidsmedewerkers van een ministerie. Dit hele team staat onder leiding van een medewerker personeelszaken. Alleen de diplomate is een vreemde eend in dit gezelschap.

Combineer dit met het gegeven dat veel expertise bij ministeries is verdwenen omdat ambtenaren daar moeten rouleren van positie. Kennis kan je altijd ergens inhuren. De uitvoerders worden via een aanbesteding geselecteerd of het wordt bij een uitvoeringsorganisatie op afstand over de schutting gegooid. 

Natuurlijk pleit ik niet voor het aanstellen van technocraten. Het ’technocratische’ wordt deze bestuurders juist verweten. Maar dat slaat dan op die vaardigheden. Die leerden ze als raadslid, wethouder, Kamerlid of fractiemedewerker. De gelederen moeten gesloten blijven èn er moet rekening worden gehouden met de belangen van coaltiepartners. Dat leer je door te doen, helaas ten koste van specialiseren.

Een situatie waarin een echte expert de Tweede Kamer college gaat geven over het klimaat, de jeugdzorg, de woningmarkt of wat dan ook is een bom onder de coalitie. Die bestaat namelijk dankzij een document, vaak van jaren eerder, over een door het electoraat gewenste wereld. Bijvoorbeeld met beloftes over woningbezit, ongehinderd consumeren, nationalisme, blauw op straat, disciplineren van uitkeringstrekkers, wereldleed buiten de grenzen houden en bezuinigen op luie ambtenaren. Of wat anders van de andere partijen of in andere tijden. Verschillende campagnethema’s worden na langdurige onderhandelingen bevroren met zorgvuldig gekozen woorden en worden de uitvoering ingepompt.

Bij het verdedigen ervan dringt inhoudelijke kennis bij een bewindspersoon wel eens naar de oppervlakte dankzij een eerdere functie, maar als dat niet dienstbaar is aan de coalitie dan kunnen ze dat goed inslikken. 
Als jaren later blijkt dat het beleid slecht was zijn de bewindslieden alweer weg. Tenzij een bewindspersoon een decennium weet te overleven, maar dat is uitzonderlijk. 

De feedbackloop in coronatijd is nu zo kort dat de gevolgen van beleid wèl gelijk zichtbaar zijn. De roep om een andere minister neemt nu toe. Maar als een volgende minister uit dezelfde klasse komt als nu, wat schieten we er dan mee op? 

Bestuurders die zich wel graag laten hinderen door vakkennis van zichzelf of experts komen niet ver in het openbaar bestuur. Niet alleen omdat je vroeg of laat afgerekend wordt op ‘onbetrouwbaarheid’, bijvoorbeeld omdat je je door feiten uit de uitvoeringsorganisatie laat overtuigen, maar ook omdat je veel tijd moet investeren in politiek, ten koste van kennis verwerven.

Laat in pragmatisch Nederland de complexe wereld weer toe tot het bestuur. Laat de wensdromen over aan de volksvertegenwoordigers. Dat zal wel betekenen dat een nexit, immigratie, windmolens en wat niet al echt besproken worden, maar dat hoort bij een volksvertegenwoordiging. Bestuurders kunnen niet ook volksvertegenwoordigers zijn, politiek eindverantwoordelijk is al genoeg. Als het erop aankomt zal er niet genoeg steun zijn iemand die inhoudelijk overtuigt weg te sturen. Wel moeten individuele ministers vervangen kunnen worden zonder dat de hele ploeg vertrekt en er nieuwe verkiezingen nodig zijn. Er verschijnt dan gewoon een vacature waar iedereen in het land een bestuurders voor kan suggereren. 

Door een coalitie niet te verpersoonlijken in bestuurders kunnen coalities na elk dualistisch debat gesloten worden, op onderwerp en de weerbarstige inhoud, los van een coalitiediscipline.

Afscheidsinterview met griffier van Almere

Het echte dualisme heeft lokaal in twintig jaar nooit stevig voet aan de grond gekregen, vindt hij. Hij rekent het ook de landelijke politieke partijen aan. Toen in 2002 mogelijk werd wethouders van buiten de gemeenteraad te benoemen, werd het in meerdere gemeenten gebruikelijk die te „laten invliegen”. „Het is toch te gek dat Amsterdam geen wethouders kan vinden en die uit Utrecht haalt, waar ze weer wethouders uit Enschede halen? Het is toch te gek dat er in Almere onder 215.000 inwoners onvoldoende kandidaten gevonden worden?” Pruim zegt: „Partijen zoeken te makkelijk naar mensen met naam. Maar die hebben juist niet direct verbinding met de stad.”

Is een goede opmerking van de pensionerend griffier van Almere in een afscheidsinterview in NRC. Dit slaat natuurlijk op PvdA-wethouder Sharon Dijksma die vanuit Enschede naar Amsterdam ging en daar nauwelijks een paar jaar functioneerde en alweer vertrok om burgemeester te worden in Utrecht.