Versplintering versus bestuurbaarheid naar aanleiding van de Spaanse verkiezingen

De versnippering van het Spaanse politieke landschap is problematisch volgens de buitenlandredacteur van Trouw. Terecht citeert ze een wetenschapper die bevestigt dat mensen zich nu beter gerepresenteerd weten. Maar in het stuk wordt geen onderscheid gemaakt tussen bestuur en volksvertegenwoordiging. Het probleem zit ‘m namelijk in het bestuur, dat moet volgens de 20e eeuwse traditie politiek gekleurd zijn. Zonder nu populistisch ‘een zakenkabinet’ als panacee te roepen is het wel belangrijk om dit pijnpunt te ontleden. 

Terecht citeert ze een wetenschapper die bevestigt dat mensen zich nu beter gerepresenteerd weten. Maar in het stuk wordt geen onderscheid gemaakt tussen bestuur en volksvertegenwoordiging. Het probleem zit ‘m namelijk in het bestuur, dat moet volgens de 20e eeuwse traditie politiek gekleurd zijn. Zonder nu populistisch ‘een zakenkabinet’ als panacee te roepen is het wel belangrijk om dit pijnpunt te ontleden. 

In Nederland worden de leden van de regering gelukkig niet direct gekozen. Dat biedt mogelijkheden. Nu kiest de zogenaamde ‘winnaar’ van de verkiezingen coalitiepartners uit en die mogen ministers uit de eigen partij aanleveren. De Tweede Kamer geeft dan met een krappe meerderheid vertrouwen aan die hele ploeg ministers. Die ploeg moet dan werken volgens een gezamenlijk, met veel moeite, opgesteld richtinggevend document; het regeerakkoord. Een document dat verder weinig formele waarde heeft, maar wel nuttig is om de coalitiepartijen elkaar te laten vertrouwen. 

Het zou al een doorbraak zijn als de Kamer de ministers individueel vertrouwen geeft. Als er dan eentje wegvalt kan die vervangen worden door een ander, want heeft geen eigen mandaat van de kiezer. Dat betekent dan ook dat het regeerakkoord vervangen moet worden naar permanente onderhandelingen in de gangen en kamertjes van het Binnenhof. Dit is een praktijk die we nu toch al vaker zien. Zo valt het onderscheid tussen coalitie en oppositie weg en dat is weer een grote winst voor de democratie: iederéén telt mee!

Dat hoeft geenszins te betekenen dat regeren onmogelijk wordt. Dat zien we bij demissionaire kabinetten, dat kan maanden door gaan. De meeste wetgeving is technisch en de overheid is zo wendbaar als een tanker. Het zijn alleen de echt politieke kwesties waarover onderhandeld moet worden. Die onderhandelingen vinden nu plaats tijdens de informatie-periode. Lastige kwesties worden dan uitgesteld (“meer onderzoek is nodig”) om na een paar jaar weer op te spelen, waarmee het einde van de coalitie wordt ingeluid en we weer naar de stembus kunnen. Dat is inderdaad onbevredigend. In het gepolariseerde Spanje zijn er splijtende kwesties die zo alles lam leggen. 

Als een enkele minister geen compromis weet te bereiken met de verschillende partijen in de Tweede Kamer zou die vervangen moeten worden door een andere. De rest van het kabinet kan gewoon doorgaan. De ministers die uiteindelijk overleven zijn degenen die het beste compromissen weten te smeden. Daarbij is een uitgesproken politieke kleur en partijloyaliteit eerder hinderlijk, belangrijker is integriteit, gezag en kennis van zaken. 

De boodschap voor de burger is dan ook dat een democratie geen winnaars en verliezers kent door verkiezingen. Iedereen wint en verliest af en toe, maar iedereen telt wel mee, wordt gehoord en kan invloed hebben op de uitkomst als er een onderling vertrouwen is in het parlement. 

Bèta-kennis nodig voor beleid, maar bestuur is nu alfa

In Trouw betogen Tamara Bos en Jan Peter Blok op 22 augustus 2018 dat bèta-kennis nodig is voor beleid. Maar als ze tellen wie er een bèta-achtergrond hebben in het parlement of de regering komen ze niet verder dan Eric Wiebes.

Het betoog wordt passend geopend met:

Een auto die snel rijdt, vervuilt natuurlijk per definitie minder, want die is sneller op zijn bestemming.” Nadat Mark Rutte door een journalist met deze uitspraak werd geconfronteerd, gaf hij direct toe dat dit een redenatie is die enkel door een alfa kan worden bedacht.

Als bestuurders niet meer afkomstig zijn uit het parlement maar op grond van een profiel uit de burgerij worden gehaald dan ligt het voor de hand dat het parlement zelf een beta-achtergrond als vereiste inbrengt. Waarmee de kans op een partijlid nog verder daalt.

 

Opfrissing wil parlement versterken maar wil ook districtenstelsel

In een opiniestuk in de Volkskrant op 21 augustus 2019 schrijven Boris van der Ham en anderen van Opfrissing! een pleidooi om het parlement te versterken.

Goede analyse:

De echte debatten vinden vaak niet plaats in de openbare vergaderzalen van het parlement, maar in de fractiekamers.

over de fractiediscipline. Want:

Niet de feiten, het inzicht of het algemeen belang telt, maar het behoud van de nipte coalitiemeerderheid.

Dit is ook leerzaam en vermoedelijk niet bekend, over de fractiediscipline:

Het getuigt van kracht als dat ook onder de Kamerleden van een partij zichtbaar is. Nog maar enkele decennia geleden kwam het bij belangrijke debatten voor dat er meerdere woordvoerders per fractie spraken, om de verschillen die binnen een fractie leefden te verwoorden. Nu is dat ondenkbaar. Fracties zijn als de dood dat die verschillen als ‘interne ruzie’ worden gezien.

De remedie is helaas ouderwets en niet overtuigend. Een speciaal districtenstelsel, zonder de nadelen van de districtenstelsels zoals in de  VS, VK e.d. Het begint heel goed met:

Bovenstaande veranderingen zijn te realiseren zonder ook maar één regel in de wet te veranderen.

Dat is een goed uitgangspunt. Kom niet met maatregelen die wetswijzigingen nodig hebben. Helaas:

Maar om de parlementaire cultuur aan te passen, is wel een structurele wijziging nodig.

En dan wordt dat districtenstelsel verdedigd.

Terwijl er terecht wordt opgemerkt:

Volgens ons is het juist de onnatuurlijke eenvormigheid die de kiezer van de politiek doet vervreemden.

Pas na het doorknippen van het verband tussen politieke partijen en het bestuur trek je echt fundamenteel het kleedje uit onder de fractiediscipline. Regeren met wisselende minderheden is dan immers de norm. Daarover schrijven van der Ham c.s. ook terecht:

Tijdens de vorige kabinetsperiode ontbrak in de Eerste Kamer een meerderheid voor de regering. Dat had tot gevolg dat ook oppositiepartijen bij het beleid werden betrokken, en het parlement opbloeide. Niettemin werd deze optie tijdens de afgelopen kabinetsformatie als ‘onwenselijk’ bestempeld.

Zie ook mijn bijdrage aan ‘Opfrissing!’ in de vorige blogposting.

Opfrissing: volksvertegenwoordigers en bestuurders opdelen levert een ‘burgerregering’

Het onderstaande staat ook op opfrissing.nl zelf.

Opfrissing suggereert onder andere het mogelijk maken van minderheidsregeringen.

Waarom is dit zo belangrijk en hoe zou D66 daar vorm aan kunnen geven?

Volksvertegenwoordigers als bestuurders levert onvrede

Om dit duidelijk te krijgen is het van groot belang om altijd een helder onderscheid te maken tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders. De eerste worden gekozen en de tweede ‘komen ergens vandaan’.

De politieke onvrede van burgers, wereldwijd, wordt doorgaans niet door de democratie veroorzaakt maar door de politici. Sterker nog, ‘democratische’ landen krijgen nog steeds de voorkeur boven corrupte landen. Men stemt letterlijk met de voeten voor democratie, ook al is dat levensgevaarlijk.

Men is vooral ontevreden over de politici met macht. Ze doen dan hun vertegenwoordigende werk al snel minder goed in de beleving van de burger. Ze zeggen en doen wat wat afwijkt van wat beloofd was in campagnetijd.

De uitzonderingen hierop zijn de volksvertegenwoordigers die geen ‘verantwoordelijkheid nemen’, zoals dat denigrerend wordt genoemd door de gevestigde partijen. Dergelijke politici zijn juiste goede volksvertegenwoordigers in de letterlijke betekenis en worden soms zelfs zelf bestuurder.

Worden ze bestuurder dan voeren ze hun campagnebeloftes letterlijk uit of ze gaan zich alsnog als gewone politici gedragen en overleven ze de volgende verkiezingen niet.

Ideologisch geëmancipeerde burgers zoeken authenticiteit

Er is nu een politieke markt voor extreme volksvertegenwoordigers die zich specialiseren in het vertegenwoordigen van het volk door zich af te zetten van de partijen die het land (mee)besturen. In presidentiële ‘winner takes all’-districtenstelsels is het zelfs mogelijk te winnen: Trump werd president, Marine le Pen bijna.

De zogenaamde ‘bestuurderspartijen’ zijn de afgelopen decennia zo vertrouwd geworden met hun besturende rol dat ze het vertegenwoordigende deel, met name het ideologische, verliezen. Dat er politieke compromissen gemaakt moeten worden is nog wel uit te leggen, maar dat de politieke ideologie moet sneuvelen niet.

Bij burgers komt dit al snel over als ‘corrupte politici’. Sommige partijen zoals de VVD komen daar mee weg, andere moeten ‘herbronnen’. Het CDA en nu ook D66.

Doordat de ideologisch geëmancipeerde burger op zoek is naar authenticiteit bij de kandidaten (Klaver, Baudet, Wilders, Buma) wordt het in Nederland moeilijker een meerderheidscoalitie te vormen. Het midden erodeert.

Coalities zijn noodzakelijk en niet erg

Het vormen van een coalitie is op zich wel te verdedigen als het gaat om het bundelen van de krachten in het parlement op bepaalde overeenkomstige thema’s. Daardoor voorkom je dat alle Kamerleden permanent over alles moeten onderhandelen. Maar het gaat fout als het smeden van een coalitie recht geeft op het leveren van bestuurders. Een relatief recent fenomeen van na de oorlog.

Deze toegang tot de macht maakt de politici van bestuurderspartijen ongeloofwaardig voor burgers. Ze willen gewoon een baantje met veel macht! Plucheplakkers! Dat is schadelijk voor het aanzien van de democratie.

Verander alleen ongeschreven regels

Deze ongeschreven regel kan elk moment opgegeven worden door bestuurderspartijen. Met name D66 kan dit doen om ideologisch geloofwaardiger te worden: goed voor het aanzien van de democratie en vooral de politici erin. De formele regels veranderen is een hachelijke en tijdrovende zaak weet D66 uit eigen ervaring.

Het zou waanzin zijn voor D66 om uit de regering te stappen zonder een goed alternatief. In plaats van D66-bewindslieden in het kabinet achter te laten is het zaak om (een zo groot mogelijk deel) van het kabinet te ‘democratiseren’. Om te beginnen met de minister die over democratie gaat en het referendum heeft afgeschaft, Ollongren van Binnenlandse Zaken.

Vacatures opgesteld door Kamer

Laat de minister door de plenaire volksvertegenwoordiging kiezen. Om de ministerspost los te koppelen van de persoon stelt de Tweede Kamer eerst een profiel op van de ideale opvolger. Dan worden alle burgers gevraagd om uit te kijken naar een goede kandidaat en die te nomineren met een mailtje naar voorzitter@tweedekamer.nl

Er komen maximaal 17 miljoen namen binnen waaruit een eerste selectie makkelijk te maken is. De burgers die een suggestie deden van iemand die het niet is geworden krijgen een antwoord met uitleg op welke punten de kandidaat niet voldoet. Burgers antwoord met uitleg geven is ook democratisch.

Uiteindelijk blijven er honderden of duizenden geschikte kandidaten over. Het is onwaarschijnlijk dat ze partijlid zijn. Als gewone burgers hebben ze in het geheim gestemd. Waarschijnlijk op verschillende partijen en waarschijnlijk hebben ze regelmatig spijt gehad van hun keuze, zoals de meeste burgers.

Kamerleden doen burgers een ‘aanzoek’ om minister te worden

De best gekwalificeerde kandidaten worden na een besloten vooronderzoek fysiek opgezocht door de Kamercommissie. Voor een besloten interview met de kandidaat en diens omgeving. Als daaruit geen zwaarwegende medische of persoonlijke bezwaren uit naar voren komen dan volgt het verzoek (of aanzoek?) mee te doen aan de verdere procedure.

De aandacht van en het omgaan met de media is voor de kandidaat dan vergelijkbaar met het kennismaken met potentiële schoonouders. Ze zullen hun geschiktheid al kunnen etaleren door over kennis en kunde te praten en journalisten zullen sommige kandidaten laten inzien dat het beter is zich terug te trekken.

Degenen die het niet geworden zijn hebben door de nominatie op zich al een soort lintje gekregen die ze de rest van hun leven als opsteker kunnen gebruiken. Bij een volgende vacature zullen ze waarschijnlijk weer genomineerd worden.

Het ambt kiest jou en niet andersom

Op deze manier worden de ijdeltuiten zonder capaciteiten die zich naar voren ellebogen zoveel mogelijk uitgefilterd. Het ambt kiest jou en niemand kan er voor kiezen om minister te worden. Dat betekent ook dat degenen met die ambitie zich niet meer bij een politieke partij moeten melden maar zich moeten bewijzen in de gewone wereld. Iedereen met wie je omgaat kan jou ooit nomineren. Het ‘afbreukrisico’ is klein. Totdat de Kamercommissie zich bij de receptie meldt is er geen sprake van dat je een kans maakt.

Politieke partijen als ideologische bron

Dit schoont de politieke partijen op van degenen die niet echt volksvertegenwoordiger willen en kunnen zijn. Lid worden van een partij heeft alleen zin om inhoudelijke, ideologische redenen. Partijen zullen zich meer als denktank en ideologische bron kunnen profileren.

Kamerakkoord

Eenmaal geïnstalleerd als minister of staatssecretaris hoeven de bestuurders zich ook nooit aan een enkele partijdoctrine te houden. Ze moeten rekening houden met de volledige Tweede Kamer en vooral de kwaliteit van het beleid. Daar worden ze op afgerekend. Het ligt voor de hand dat ze dan wel een leidraad krijgen in de vorm van een Kamerakkoord, zoals er op gemeentelijk niveau soms al een Raadsakkoord bestaat.

Democratiseer het bestuur

Door alle burgers de gelegenheid te geven andere burgers te nomineren als bestuurder wordt het verschil tussen volksvertegenwoordiger en bestuurder duidelijker voor iedereen. Heeft jouw leidinggevende bijvoorbeeld de capaciteiten? De grootte van je campagnebudget doet er niet toe. Amerikaanse toestanden waarbij (het kopen van) aandacht bepaalt of je president wordt voorkom je hiermee. Toch is dit geen regulier ‘zakenkabinet’ of een kabinet met ’technocraten’. Dit kan je beter een ‘burgerregering’ noemen, om het verschil met de volksvertegenwoordiging te benadrukken.

Zakenkabinet is anders

De bestuurders zijn namelijk aangenomen door de grootst mogelijke meerderheid van de Tweede Kamer voor onbepaalde tijd. De leden van een zakenkabinet daarentegen krijgen de opdracht om op de tent te passen omdat het niet lukt om op een traditionele manier tot een regering te komen.

Ook technocraten hebben ideologie nodig

Technocratische oplossingen kunnen ze ook niet opleggen. De Tweede Kamer in de vorm van het Kamerakkoord, maar ook de programma’s van alle partijen samen, geven de ideologische bandbreedte aan waarbinnen ze kunnen opereren. Ze hebben wel meer ruimte om beleid te baseren op onderzoek en cijfers, maar het kader daarvoor wordt ideologisch aangegeven door de volksvertegenwoordiging. Immers, technocraten kunnen en konden ook Hitler’s ideologie uitvoeren. De treinen op tijd, alleen de bestemming was verkeerd.

Geen minderheids- maar burgerregering

Kortom, D66, stap uit de regering, maar vervang de ministers door burgers. De kiezer zal dit belonen als D66 dit ook na de volgende verkiezingen weer weet af te dwingen. De term minderheidsregering is alleen minder toepasselijk, het is een ‘burgerregering’ gekozen door de volksvertegenwoordiging.

Politieke fragmentatie is differentiatie. Is goed.

Martin Schulz en Paul Frissen schreven een essay waarin ze de vaak gehekelde politieke fragmentatie neerzetten als politieke differentiatie. Heel goed dus. Ze hekelen juist het dichtgetimmerde besturen in Nederland, waarbij de oppositie tamelijk machteloos is. Beter is het om aan het begin van een regeerperiode een minder gedetailleerd akkoord af te spreken met de hele volksvergadering, zodat iedereen af en toe eens wat anders mag en kan vinden. Minder fractiediscipline.

Dit sluit mooi aan bij de gedachte achter deze blog, voor het eerst geformuleerd in NRC Handelsblad op 29 augustus 2006. Dit essay verschijnt slechts 12 jaar later, best snel als je ziet wat er op het spel staat voor de ‘verliezers’ van deze benadering.

Mooi is ook dat in dit essay de burger als winnaar van de ‘fragmentatie’ wordt gepresenteerd. Terecht.

Het essay is hier helemaal gratis te downloaden als PDF van slechts 43 pagina’s: “Politieke fragmentatie – Balanceren tussen effectiviteit, legitimiteit en representativiteit”

Geen Trump, maar ook geen Oprah als president

Internationaal vergeleken weegt het regeerakkoord in Nederland zwaar

Het gezag voor de papieren werkelijkheid van regeerakkoord is internationaal uniek, beargumenteert professior van den Berg in een column op parlement.com. Elders is het belangrijker wie er een coalitie met elkaar aan gaat en doet het bijbehorende contract er niet zo toe.

Onhandig is zo’n papieren regeerakkoord wel. Die wordt voor de toekomst geschreven, maar die ellendige toekomst verandert.

Anderzijds biedt het wel de vrijheid om de personele invulling van de regering minder zwaar te laten wegen. De routebeschrijving staat op papier, dus de bestuurder die gaat sturen is minder van belang. Als die maar goede papieren en ervaring heeft!

Weet u wie een goede minister zou zijn? #ministeriabel

De adviezen van de staatscommissie over de manco’s van ons parlementaire bestel schreeuwen om een antwoord. Van de politieke partijen hoeven we het niet te verwachten, burgers moeten het zelf doen. Deze week is een scharniermoment om te protesteren tegen de invulling van het nieuwe kabinet. Waarom zijn dat partijleden? Waarom geen burgerregering?

Bent u of kent u een geschikte kandidaat voor het kabinet, dan moet de voorzitter van de Tweede Kamer daarover getipt worden. Als daar daadwerkelijk een goed kabinet uit samen te stellen is ontstaat er een nieuw politiek feit. Een alternatief is dan binnen handbereik.

Hoe zou u zelf reageren als u gebeld zou worden met de vraag minister te worden? Enkele honderden of duizenden onder u zouden een rusteloze nacht hebben. Ja, wat een interessante vraag. Want u bent gekwalificeerd, u heeft een goed cv, u bent ook een beetje ijdel en u zou zich graag meer in willen zetten voor de publieke zaak. Zeker op directieniveau loopt u in uw organisatie vaak aan tegen beperkingen vanuit Den Haag; vaak onlogisch, zonder draagvlak, eenvoudig te repareren… Dat kan ook. Start een petitie, verzamel iets van 1000 ondertekeningen en overhandig het met een goede timing. Als je goed je huiswerk hebt gedaan kan je relatief makkelijk een Kamervraag met grote gevolgen veroorzaken over iets kleins en technisch. Maar het kost wel disproportioneel veel tijd. Dat doet u niet makkelijk naast uw werk als bestuurder van een grote organisatie. Daar zijn anderen voor. Uw organisatie maakt waarschijnlijk al deel uit van een nationale lobbyende samenwerking van vergelijkbare organisaties. Alleen die organisatie is niet bepaald slagvaardig. Uw gelijken die u daar ontmoet hebben een beetje sturing nodig, uw sturing. Het glazen plafond helpt daar ook al niet. Hoe dat te ontstijgen?

Wat nu als ù gebeld wordt? U kunt zo een wensenlijstje maken van kleine inkoppertjes. En nu u toch aan de keukentafel wat opschrijft komen de lange termijn-doelen ook vanzelf uit uw pen. Voor het bedtijd is heeft u al beleid voor jaren opgeschreven. Maar de duivel zit ‘m in de details. Hoe zit het precies? Wat nu als u de luxe heeft van een toren met 1000-en ambtenaren? Wat een mooie baan!

Maar er zijn ook nadelen: televisiecamera’s, journalisten en mondige burgers. Wat u ook besluit, er zijn altijd burgers en organisaties die het er niet mee eens zijn. Dat is nog wel overkomelijk, maar het lastigst is uw nieuwe werkgever. Dat is geen Raad van Bestuur maar een parlement. Vooral die Tweede Kamer is lastig en per definitie verdeeld. Maar ook dat is een probleem die u gewoon op de u vertrouwde wijze aanpakt. Opdelen in kleinere stukjes. Laat ze eerst maar eens een meerderheid vinden voor het kader waarbinnen u ruimte krijgt. Dat regeerakkoord is waarschijnlijk goed te gebruiken als uitgangspunt.

Maar waarom bellen ze u niet? U bent geen lid van een politieke partij. U heeft het ooit wel eens overwogen, maar na een kort contact met de lokale politiek nam u de beslissing. Nee, dat is een carrièrepad waar anderen maar voor kiezen, dit staat u tegen. Eerst moet je kiezen voor een bestuurderspartij die ook landelijk bestaat, zelf als de lokale partij inhoudelijk superieur is. En dan die oppervlakkige campagneslogans! Om kriegel van te worden.

Het zou goed zijn voor de waardering van de politiek als de partijen nu eens niet hun eigen mensen laten besturen. Daar krijg je geloofwaardigheid mee van links tot rechts. Ze hebben toch een regeerakkoord? En onder Rutte zijn ze toch zo bedreven geworden in deelakkoorden sluiten? Dat biedt perspectief.

Een presidentieel systeem waarbij bestuurders zelf gekozen worden en campagne voeren hebben we gelukkig niet. Een Trump of andere vandaal komt hier niet aan het stuur. Maar bestuurders uit de eigen partij worden ook geminacht door het electoraat. Daarnaast is de partij een kleine vijver om in te vissen, zoals Remkes ook signaleert, met op z’n minst de verdenking van nepotisme. De geruchten over de invulling van het komende kabinet zijn weer een vruchtbare voedingsbodem.

Een volksvertegenwoordiger kiezen, dat gaat heel goed. De kiezer is nu geëmancipeerd en verspreidt zich heel democratisch over veel partijen. Geen dominee of vakbond houdt ze binnen de vakjes. Het zou ook geen moeilijke opgave moeten zijn die volksvertegenwoordigers bestuurders te laten kiezen. Een vacature formuleren kan goed ingepast worden in de dagelijkse praktijk om overeenstemming te bereiken over een tekst.

Alleen solliciteren op een vacture, dat heeft voor iemand met uw cv een te groot afbreukrisico. Daarom moeten anderen u op zo’n bellijstje plaatsen. Als collega’s u morgen vragen of u minister zou willen worden, dan heeft u er al een nachtje over geslapen. U glimlacht en antwoordt “Dank je wel voor het compliment, maar laat ze me eerst maar eens bellen.”

Voeg daarom nu de daad bij het woord en tip gekwalificeerde collega’s in een mailtje aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Laat het misschien ook even weten publiekelijk met hashtag #ministeriabel, dat werkt aanstekelijk!

Wat rest is afwachten tot een Kamerlid de voorzitter vraagt of er genoeg suggesties zijn binnengekomen voor een burgerregering. Belhamel Baudet doet dat vast wel.

Kamerleden hadden minder vaak baan buiten politiek

In het Financieel Dagblad van 9 mei 2017, pagina 8, betoogt parlementair historicus Bert van den Braak van het Parlementair Documentatiecentrum in Leiden dat Kamerleden voornamelijk uit de eigen politieke partij komen.

Nieuw Kamerlid komt toch nog vaak uit het ‘ons-kent-ons-circuit’

Het ideaal is natuurlijk dat gewone burgers eventjes hun burgerplicht doen en ongeveer 60.000 burgers vertegenwoordigt in het parlement. Daarna weer terug naar en verder met je gewone leven. Helaas, dat is steeds minder het geval.

Zo krijg je een politieke kaste waar burgers zich ook makkelijker tegen af kunnen zetten omdat ze een beroepsgroep vormen. Doordat ze zich richten op de eigen partij voor hun carrière ligt daar ook hun loyaliteit.

En doordat dit soort werk zich afspeelt in Den Haag komen ze natuurlijk ook voornamelijk uit de Randstad. Het is lastig om een bekende in de partij te zijn als je altijd uren reistijd naar het noorden, oosten of zuiden hebt te maken

. Omdat al dat partijwerk vaak in de avonduren en de weekends gebeurt, moet je wel een ondersteunende partner hebben die dat mogelijk maakt. Dat bevoordeelt mannen en kinderlozen in de praktijk weer natuurlijk. Ook niet goed voor de representativiteit. Strategisch carrière maken binnen de partij is natuurlijk ook typisch iets voor hoger opgeleiden. Jezelf kandidaat stellen uit inhoudelijke betrokkenheid met een onderwerp is dat veel minder. Dat kan elke burger wel. Maar die maakt weinig kans om te overleven binnen de partij…