Zowel de G500 afgelopen weekend als Wijffels in een uitzending van Nieuwsuur afgelopen vrijdag, maken een vergelijkbare analyse over de vastgelopen politieke cultuur. Ook leveren ze hoopgevende vooruitzichten over hoe het verder moet na 12 september. Hoe moeten we een regering vormen in dit gepolariseerde en gefragmenteerde politieke landschap? Waar Wijffels een minderheidsregering voorstelt die telkens zoekt naar meerderheden per onderwerp, wil de G500 graag zien dat de Tweede Kamer ministers uit het land aanstelt die geen deel uitmaken van een politieke partij. Wijffels stelt voor dat de ‘winnaar’ van de verkiezingen, degene met de meeste stemmen, het kabinet samenstelt. Omdat ook bij Wijffels het parlement moet instemmen met dat kabinet kunnen dat geen politiek uitgesproken bestuurders zijn. De G500 wil eerst een ideeformatie die coalities rondom ideeën oplevert. Daar worden dan ministers bij gevonden in het land. In beide voorstellen blijft het onduidelijk waar dergelijke ministers aan moeten voldoen. Daarom de vraag: wat moeten de Tweede Kamerleden in de vacature voor een minister zetten?
Een vast gegeven is dat de Kamer het praktisch nooit unaniem eens is over een maatregel. Dat is het bewijs van een gezonde democratie. Dat maakt het wel lastig om een kabinet samen te stellen die het eens is over een bepaalde richting. Dat is fnuikend voor het debat de jaren daarna. Daarom is het zaak om juist niet, zoals de G500 voorstelt, eerst over de inhoud te gaan praten en deel-regeerakkoorden te gaan afsluiten. Wijffels benadrukt dan ook dat dergelijke inflexibele oplossingen niet meer in deze snel veranderende tijd passen. Per onderwerp zal er de komende tijd telkens opnieuw gesproken moeten worden over de richting. De ideale minister moet dit goed kunnen faciliteren en volgen. Bij voorkeur moet dit iemand zijn die veel van het onderwerp af weet, maar ook iemand die de vaardigheid heeft ontwikkeld om draagvlak in te kunnen schatten voor een maatregel bij een verdeelde achterban. Dit is een taakomschrijving die totaal niet lijkt op die van de zogenaamde ‘daadkrachtige’ ministers die zich gesteund weten door de meerderheid van een coalitie.
Denk dan eerder aan de woordvoerders en leiders van economische sectoren die intern verdeeld zijn. Sectoren als het onderwijs, de zorg, het midden- en kleinbedrijf, de werkgevers en dergelijke kennen allemaal interne verdeeldheid op verschillende punten. De creativiteit die nodig is om in een dergelijke situatie vooruit te komen kan je ook herkennen bij de leiders van multi-nationale organisaties (zowel commercieel als ideëel). Zij hebben te maken met aandeelhouders, werknemers en landen waarin geproduceerd en verkocht wordt. Uiteindelijk zijn er mogelijk honderden goede kandidaten.
Dergelijke bestuurders, noem ze desnoods technocraten, houden zich doorgaans verre van de politiek omdat ze gruwen van de uitspraken die daarin normaal zijn. Zonder oog voor de conflicterende belangen en complexe technische werkelijkheid die zij wel goed kennen profileren politici zich immers bij het grote publiek met algemeenheden. Dat publiek weet wel ongeveer hoe de wereld waarin ze willen leven eruit moet zien, maar val ze niet lastig met de weerbarstige werkelijkheid. Een technocraat smult juist van complexiteit en conflicterende eisen. Dat doet een beroep op zijn of haar kennis en creativiteit om een oplossing te verzinnen, met de medewerking van een ministerie met duizenden ambtenaren. Ambtenaren die dan weer kennis van zaken moeten hebben. Inhuren van kennis en de politiek slim bespelen werkt onder een dergelijke minister niet meer. Zowel Kamer als minister dienen wordt dan het credo. Leiding kunnen geven aan het ministerie als een directoraat-generaal hoort dan ook bij de taakomschrijving.
De vraag van een journalist aan een kandidaat-minister zal dan ook niet zijn “hoe gaat u dit oplossen?” De ideale kandidaat zal elk antwoord beginnen met: “als je ziet wat technisch en financieel haalbaar is en waar draagvlak voor lijkt te zijn in de Tweede Kamer… ” De jacht op goede kandidaten is geopend. Als u een goede kandidaat kent dan kunt u de redacties van de grote tv-talkshows of uw krant tippen. De kans is namelijk groot dat ze nu nog onbekend zijn bij het grote publiek.