Uit ongeduld met het huidige bestel stelt Riens Meijer voor om democratie in te ruilen voor een technocratie:
“De politiek dient via een team jonge, succesvolle ondernemers het
noodzakelijke elan, enthousiasme en daadkracht in het belang van de toekomst van
Nederland te katalyseren. Daarmee ontstaat een aansprekend perspectief door en
voor jongere generaties.Op landelijk niveau is het zinvol om Singapore qua industriebeleid en
beleidskracht als voorbeeld te nemen. Op gemeentelijk niveau kan het Zwitserse
model, waarbij politiek gekleurde wethouders hebben plaatsgemaakt voor
professionele bestuurders met hart voor de gemeente, als voorbeeld dienen.”
Waarbij hij de representatieve democratie overboord gooit. Die ‘ondernemers’ zouden kennelijk per definitie beter besturen. De bevolking moet altijd via de gekozen volksvertegenwoordiging de baas blijven over de bestuurders, anders krijg je een dictatuur. Hoe ‘verlicht’ die ook zou zijn.
Hoe komt hij hierbij?
“De politieke ideologieën uit het industriële tijdperk zijn echt achterhaald. De
nieuwe ideologie van het consumentisme kan volstaan met de rechtvaardiging van
consumptief gedrag als persoonlijk bevredigend, maatschappelijk vanzelfsprekend
en economisch noodzakelijk. We zitten nu in een soort overgangsfase naar een
nieuw type samenleving, waarin de voorheen actieve burger wordt afgelost door de
passieve, niet in politiek geïnteresseerde consument.”
Burgers zijn wel degelijk in politiek geïnteresseerd, maar niet via politieke partijen. Wel op onderwerpen bijvoorbeeld, maar niet als paternalistische totaalverhalen. De partijen moeten daarom een veel bescheidener rol krijgen door ze ministers en wethouders niet uit partijen te laten komen, maar uit de burgerij zelf. Maar wel op verzoek en met instemming van de gekozen volksvertegenwoordiging. Iedereen moet kunnen solliciteren op de vacatures die de volksvertegenwoordiging na de verkiezingen uitschrijft.