“We moeten reageren met meer democratie”, zei Stoltenberg, de minister-president van Noorwegen, in reactie op de acties van Breivik. Meer democratie door middel van meer directe democratie instrumenten, zoals referenda, betekent niet gelijk dat iedereen zich beter vertegenwoordigd voelt. In de discussie over de representatieve democratie zit tegenwoordig een impliciete veronderstelling dat burgers stemmen om macht te krijgen, de winnaar te worden. Hoewel dat wel geldt voor veel politieke leiders, wil dat helemaal niet zeggen dat de achterban daarin volgt. Stemmen om gehoord te worden en vertegenwoordigd te worden is realistischer. Toen in in 2009 op campagne was sprak ik met PVV-stemmers. Ze wilden vooral dat ze gehoord werden, maar vonden niet dat Wilders minister-president zou moeten worden.
“Maar natuurlijk willen we winnen zodat we onze plannen kunnen doorvoeren” hoor ik van partijleden van verschillende partijen. “Politiek gaat om macht en alleen als we groot zijn kunnen we bereiken wat we bepleiten.” Alleen in een coalitie heb je het nooit alleen voor het zeggen. Niemand krijgt die macht ooit. Burgers lijken dat veel beter te begrijpen dan politici.
Breivik en dergelijke zouden daarom ook goed in het parlement moeten worden gerepresenteerd. Een functionerende representatieve democratie heeft extreme vertegenwoordigers nodig om goed te functioneren. De moordenaar van Pim Fortuyn vond dit helemaal geen goed idee. Hij wilde het land redden nadat hij een tv-debat zag waarin Fortuyn met succes the leiders van de grote centrum partijen aanviel. Heel ondemocratisch.