Categorie archieven: Nieuws

Reactie op het nieuws

Gemeenteraad, laat wethouder solliciteren

Op zaterdag 8 februari stel ik voor aan gemeenteraadsleden om na de verkiezingen van 19 maart 2014 wethouders te laten solliciteren. Dit doe ik op een partijcongres van D66. Mijn voorstel is om na de verkiezingen de grootste partijen geen coalitie te laten sluiten. In plaats daarvan stelt de hele gemeenteraad vacatures op voor de wethoudersposten. Het is dan aan de wethouders om op basis van alle verkiezingsprogramma’s, bestaand beleid, de begroting, technische ontwikkelingen en eigen expertise een raadsakkoord te sluiten met de gemeenteraad.

Dit is de tekst van “motie nummer 1”:

Constaterende dat:

  • bestuurders geen deel uitmaken van de volksvertegenwoordiging (duaal stelsel); – volksvertegenwoordigers het bestuur dienen te controleren;

Overwegende dat:

  • wethouders nu niet altijd de nodige professionele expertise hebben voor hun portefeuille;
  • een politieke partij per definitie binnen een kleinere groep naar geschikte kandidaten zoekt dan met een openbare vacature kan;
  • een heldere procedure voor het aanstellen van wethouders het draagvlak bij burgers voor het bestuur en de gemeenteraad zal vergroten;
  • de gemeenteraad door coalitievorming nauwelijks de macht heeft om wethouders weg te sturen;
  • coalitiefracties via een ‘eigen’ wethouder een informatievoorsprong hebben;
  • de raad beter het bestuur kan controleren als ze de wethouders kan ontslaan. Dit kan alleen als de wethouders, los van een politieke coalitie worden gekozen;
  • wethouders die de raad actief informeren en er een goede verstandshouding mee hebben hun taak beter vervullen dan wethouders die leunen op de steun van een coalitie;

Verzoekt de D66-fracties in de gemeenteraden:
rond de gemeenteraadsverkiezingen een voorstel in de raad ter stemming te brengen waardoor aspirant wethouders moeten solliciteren bij de raad op vacatures opgesteld door de raad.

UPDATE 

over de stemming (een derde voor), zie mijn persoonlijke blog D66, laat wethouders solliciteren

 

Gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam in 2014

Er is een goede gelegenheid om het voorstel van deze blog in het echt te testen na de volgende verkiezingen in Amsterdam. De 45 zetels in de gemeenteraad gaan naar zo’n tien verschillende partijen. De grootste partij is altijd de PvdA, met tussen de 12 en 20 zetels. De volgende drie grootste partijen hebben meestal iets tussen de 6 en 10 zetels. De andere partijen hebben een paar zetels of maar één zetel. Dit maakt de PvdA de onvermijdelijke coalitieleider. Zie de grafiek hieronder van Wikipedia of de historische data van de samenstelling van de raad sinds 1962. In andere woorden, de uitkomst is al bekend voor de verkiezingen. De vraag die de verkiezingen moeten beantwoorden is: met wie gaat de PvdA een coalitie maken?

College Amsterdam

Maar wat als er nu geen coalities meer zijn en een meerderheid van de raad het ermee eens is om vacatures op te stellen voor de zes tot acht wethouders? Dan kan het electoraat van de vier partijen zich vrij verspreiden over alle 10 (of meer) partijen. Dat vergroot de representativiteit van de stad en de greep van de grote, onvermijdelijke PvdA op de stadspolitiek zal verdwijnen.

De zes, zeven of acht wethouders op hun beurt hebben een meerderheid van de gemeenteraad met 45 zetels te overtuigen. Ze kunnen niet langer meer rekenen op een coalitie-meerderheid, maar moeten ook zorgvuldig luisteren naar de wensen van de kleine partijen. Tegelijk zullen ze streven naar consistentie in hun beleid en binnen hun begroting te blijven. Niet elke wens kan uitgevoerd worden. Goede en informatieve debate over de onderwerpen zelf zijn dan nodig.

Om het vormen van een coalitie te voorkomen heb ik me aangesloten bij één van die één-na-grootste partijen: D66. Ik zal daar verdedigen nooit een coalitie met de PvdA (en daarmee met niemand) te vormen en de rest van de raad mee te krijgen in het idee geen coalitie te steunen.

De lijst van D66-kandidaten voor de verkiezingen zal 30 lang zijn. Ik sta nu op plaats 44. D66 leden kunnen me omhoog stemmen in een interne procedure tot 19 september 2013. Als ik op het stembiljet terecht kom heb ik nog een paar duizend voorkeurstemmen nodig om in de raad te komen. Dat kan alleen met hulp van (nationale) mainstream live televisie talkshows.

D66 stembiljet

Wat betekent een zakenkabinet tegenwoordig?

Politicoloog Gerard Drosterij bespreekt in zijn column vandaag de betekenis van het woord ‘zakenkabinet’ tegenwoordig. Dit naar aanleiding van het ’takenkabinet’ dat in Curaçao  voor een korte periode is aangesteld om orde op zaken te stellen. Drosterij verwijst naar het verlangen van bijvoorbeeld Jort Kelder om “een club snelle jongens die het gemaakt hebben bij ASML of AkzoNobel” daarvoor aan te stellen. Nee, zegt hij, dergelijke types met centrale sturing op basis van marktprincipes heb je juist niet nodig op die plek. Die hebben we namelijk al: denk aan Schippers met haar privatisering van het electronisch patiëntendossier, prestatiecontracten voor universiteiten, etc.

Kortom, het is “tijd voor een echt zakenkabinet, bestaande uit wijze dames en heren die niet besmet zijn met veranderzucht, stuurdrang en marktadoratie.”

Zakenkabinet?

Het MKB in Nederland ziet het liefst een zakenkabinet volgens een onderzoek.Van de respondenten is 32% het helemaal eens en 32% eens met de stelling: ‘Het is wenselijk dat na de verkiezingen een zakenkabinet komt, met (voornamelijk) topmensen uit het bedrijfsleven die geen sterke band hebben met politieke partijen’. De grote aantrekkingskracht ervan is vaak dat een zakenkabinet daadkrachtig kan handelen. Niet te veel geklets en gedoe, maar orders geven die uitgevoerd worden. Er was zelfs een ondernemer die daarom bepleit dat het salaris van een minister-president omhoog moest, anders zou geen ondernemer de baan willen. De keerzijde van een dergelijk zakenkabinet is dat de legitimiteit ontbreekt. Andere zaken zijn veel belangrijker.

  • Een stabiele coalitie is in dit politieke landschap niet langer mogelijk, dat is de belangrijkste reden om extra-politieke bestuurders aan te stellen;
  • De Tweede Kamer kan haar termijn van vier jaar volmaken, een wens van burgers en experts;
  • Met de beste bestuurders van het land, met kennis van zaken, wordt er beter beleid gemaakt (voor ministers gelden nu andere criteria);
  • Omdat bestuurders geen politici zijn kunnen ze doen wat nodig is, niet datgene waarvan ze verwachten dat het een achterban pleziert;
  • Door dualisme – scheiding regering en parlement – is de rolverdeling duidelijker, wat veel van de huidige kritiek op politici kan wegnemen;
  • Een minister moet dan goed luisteren naar het parlement om een meerderheid te vinden en het parlement goed informeren om te overtuigen;
  • Een minister kan denken aan de lange termijn, want hoeft zich geen zorgen te maken over de verkiezingen.

Met andere woorden, het beleid van een extra-parlementair kabinet zou daadkrachtiger kunnen zijn, maar dat is het niet noodzakelijk. NRC Handelsblad is in haar commentaar op het nieuws nog stelliger met dat “het openbaar bestuur een volledig andere tak van sport is dan het bedrijfsbestuur. De wil is niet automatisch wet, de lijnen zijn per definitie lang en het aantal belangen waarmee de overheid rekening moet houden, ontelbaar. Daadkracht verzet misschien bergen in het bedrijfsleven, in het openbaar bestuur betekent het maar al te vaak een enkele reis naar het moeras.”

De belangrijkste winst van een kabinet zonder politici is dat het stabiel is en niet valt.

Lange termijn-beleid

Tijdens de opening van het academische jaar maakte de rector magnificus van de universiteit van Groningen, Elmer Sterken, een opmerking over politici. NRC Handelsblad citeerde hem (7 September 2012) met: “Politici zijn vanwege hun korte benoemingsperiode ‘blind’ voor de langetermijnargumenten.”

Als onze bestuurders niet langer politici zijn maar aangesteld door de politici, dan kunnen ze zelfs langer dienen dan de Tweede Kamer. Zij hoeven immers niet af te treden na verkiezingen als ze het goed doen. Ze kunnen doorgaan zolang als de Tweede Kamer daar vertrouwen in heeft.

Debater als minister?

Vandaag vroeg Paul van Liempt in zijn radioshow op BNR Nieuwsradio zijn gasten of de tv-debatten voor de verkiezingen de beste debater als winnaar van de verkiezingen zal opleveren. De beste debater wordt zo de minister-president. Er zijn veel zwevende kiezers tot het laatste moment en een debat winnen kan het verschil uitmaken.

Maar is debatteren de belangrijkste eigenschap voor een minister? Tijdens de campagne voor verkiezingen en in het parlement is het belangrijk. Maar wanneer een minister niet meer kan terugvallen op een meerderheid in het parlement om zijn of haar beleid uit te kunnen voeren, dan is het cruciaal om goed te kunnen luisteren naar bezwaren uit de Kamer. Een dergelijke minister is altijd op zoek naar een meerderheid en moet daarvoor goed vragen kunnen stellen, eerder dan een positie verdedigen.

Dit is een extra reden om ministers niet direct door de burgers te laten kiezen, maar indirect. Door het parlement ze te laten selecteren. Uiteindelijk moet de Tweede Kamer met de minister werken. Laat ze iemand vinden die goed kan luisteren in plaats van iemand die goed kan discussiëren.

Transcriptie interview BNR Radio 20 augustus 2010

Op 20 augustus 2010, na de verkiezingen van 9 juni 2010, maar voor het Kabinet Rutte vanaf 14 oktober 2010, werd ik op BNR Nieuwsradio door Paul van Liempt geïnterviewd. MP3, 10minuten en 40 seconden.

Paul van Liempt: Er komt nu een andere heer aanschuiven, de heer Reinder Rustema. Let op wat hij bedacht heeft. Hij zegt “Nederland kan nog democratischer. Ministers zouden moeten solliciteren naar hun functie. Niet politieke kleur, maar bestuurlijke capaciteiten moeten dan de doorslag geven. Een kabinet vol partijloze technocratische ministers en een Tweede Kamer als sollicitatiecommissie. Dat zou dan de uitkomst kunnen zijn. Klinkt revolutionair, lijkt het op het eerste gezicht, maar volgens de heer Rustema hoeft de wet daarvoor niet eens te worden aangepast. Het is zijn idee, Reinder Rustema. Hij is docent nieuwe media aan de Universiteit van Amsterdam en hij is initiatiefnemer van de website petitie punt nl. Meneer Rustema, goedemorgen.

ReindeR Rustema: Pas op, petities.nl met een s.

Paul van Liempt: ReindeR Rustema, dat is ReindeR en dan staat er aan het eind van ReindeR een hoofdletter R. Waarom is dat?

ReindeR Rustema: Ik ben veel online actief en dan wil toch iets van een handschrift achter laten. Op die manier kan je iets van een signatuur meegeven.

Paul van Liempt: En dat is gelukt ook natuurlijk, die blijft hangen. PetitieS blijft ook hangen, goed gedaan. Ministers moeten solliciteren, dat is uw voorstel. Het maakt niet uit van welke partij je lid bent, bestuurlijke kwaliteiten, daar gaat het om. Niet je achtergrond, je hoeft misschien niet eens lid te zijn van een partij.

ReindeR Rustema: Bij voorkeur niet lid van een partij zijn zelfs. Er zijn maar 1 of 2 procent van de mensen in Nederland zijn lid van een politieke partij, dus de kans dat je een goede bestuurder treft die ook nog eens lid is van een politieke partij is heel klein. En daarnaast, de ideale bestuurders die houden ook niet zo van politiek. Dat is vaak idealistisch en populistisch, dogmatisch ook vaak en een bestuurder ziet alle kanten van een kwestie en wil de juiste richting kiezen.

Paul van Liempt: Idealisme is mooi voor volksvertegenwoordigers, voor Kamerleden, maar niet voor bestuurders. Dus niet voor ministers?

ReindeR Rustema: Goed een onderscheid maken tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders. Nu heb je vaak mensen die gekozen worden als volksvertegenwoordiger, vaak individueel ook met heel weinig stemmen en die worden plots bestuurder. Niet dat ze zo’n goed track-record hebben met bestuurder zijn. Ze zijn goed binnen de politieke partijen en ze hebben ‘gewonnen’ met de verkiezingen.

Paul van Liempt: Nou is een heel sterk argument dat u noemt “er zijn maar zo weinig mensen lid van een partij”. Kijk daar eens naar, al die mensen die lid zijn van een partij, als we daaruit moeten kiezen dan is de vijver heel klein. Maar u weet hoe dat gaat, sommige mensen worden geroepen, die zijn geen lid op het moment dat ze geroepen worden dan zijn ze of slapend lid of ze hebben ooit wel eens op die partij gestemd en dan kunnen ze toch minister worden. Voorbeelden zijn er genoeg te geven denk ik. Is dat niet voldoende?

ReindeR Rustema: Dan nog hou je dat die ministers loyaal moeten zijn aan die politieke partij. Voor je het weet dan zeggen ze iets wat heel rationeel is en heel noodzakelijk en heel verst… Maar dan mag dat niet, dan is dat politiek ongewenst binnen die partij. En dan struikelt die. Of dan laten ze hem struikelen vroeg of laat. Dat moet je niet willen, je moet gewoon die bestuurder zijn werk laten doen. Als de Tweede Kamer vindt dat dat niet goed gaat, dan kan je die individuele minister eruit vissen en vervangen door een andere wat mij betreft. Maar niet dat het hele land op laten draven voor nieuwe verkiezingen en dat soort gekkigheid.

Paul van Liempt: In uw plan zou het land gewoon bestuurd worden door de beste mensen. Daar komt het op eigenlijk op neer. De beste mensen moeten het werk doen. De beste bestuurders op de beste plekken. Maar ja, welke mensen zijn dat dan. Zijn dat dan alleen maar technocraten.

ReindeR Rustema: Dat kunnen ook intellectuelen zijn die ook die karaktereigenschap hebben dat ze niet houden van dat dogmatisme en ‘dit is de weg om te gaan’ en ‘dit zijn de oplossingen’ en we gaan het allemaal fixen in dit land en dat soort dingen. Nee, ze zien hoe complex de zaken zijn en zullen dan tegen een populistische volksvertegenwoordiger kunnen zeggen ‘ja, zo eenvoudig is het niet, want kijkt u hier naar, kijkt u hier naar…’ En dan heb je een mooie taakverdeling. De volksvertegenwoordiging zegt van ‘we willen dit, we willen dit’ en de minister zegt ‘ja, okay, waar vindt u het geld, dat is inconsistent, want we hebben die verdragen, we hebben dit…” Dat soort ministers wil ik graag zien.

Paul van Liempt: Maar u weet hoe het gaat. Mensen die dit verhaal horen zullen denken ‘geweldig, ik wil voor een heel deel met de heer Rustema mee gaan, behalve dan als het gaat over de democratie. Want we leven in een democratie en dat is belangrijk. Daar heb je juist mensen nodig die zich bekend hebben tot een bepaalde partij. En die worden ook minister.

ReindeR Rustema: Die laatste redenering, dat heb ik nooit goed begrepen. Van volksvertegenwoordigers ga ik daar helemaal mee akkoord, die kies je, die vertegenwoordigen ook als het goed is, met z’n 150-en, ieder 1/150e deel van het land ongeveer. Maar die bestuurders, die doen een hele andere klus. Die laat je door de Tweede Kamer in mijn ideaal kiezen, op basis van hun kwaliteiten. Het democratische zit ‘m er dan ook in dat die Tweede Kamer, de volledige Tweede Kamer en niet 76 leden daarvan, die moeten kiezen welke mensen we hebben. Op basis van een profiel eerst en dan later de mensen erbij zoeken. Niet de mensen eerst en daarover gaan stemmen, nee.

Paul van Liempt: Dus die volksvertegenwoordiging, die wordt democratisch gekozen, daar gaat het om, vervolgens hebben wij de beste bestuurders. Het lijkt een prachtig plan. Heb je wel een Grondwetswijziging voor nodig waarschijnlijk, of hoeft dat helemaal niet?

ReindeR Rustema: Ik heb dat allemaal nagelezen en kwam erachter dat er heel veel traditie is en heel veel ongeschreven regels over hoe dat gaat. Het enige wat je hiervoor nodig hebt, je hebt geen grote stelselwijzigingen nodig, geen bestuurlijke vernieuwingen waar sommige partijen eindeloos over door kunnen bomen, wat je nodig hebt is een groot gedeelte van de Tweede Kamer die dit ziet zitten en dit voorstelt. Dus ik hoop ook dat er een paar zijn die hiernaar luisteren en dit weten uit te werken.

Paul van Liempt: Nou, u doet alsof het een nieuw voorstel is, want zo is het niet. Dat zou kunnen, dat mensen dat nu horen en denken geweldig daar gaan we ons over buigen, maar u loopt al langer met dit plan rond. Maar er is nooit in groten getale op gereageerd. Hoe kan dat?

ReindeR Rustema: Ja, dat vond ik verbazend.

Paul van Liempt: U heeft genoeg zelfvertrouwen in ieder geval. “Hoe kan dit, zo’n goed idee? Zijn ze gek geworden?”

ReindeR Rustema: Ja, ik ben ook lid geworden van vijf verschillende politieke partijen en ben naar al die congressen gegaan en heb heel veel handen geschud.

Paul van Liempt: Wacht even, van welke partijen bent u lid van?

ReindeR Rustema: Even denken, dit is VVD, GroenLinks, D66, een Europese partij Newropeans, is aan het opbouwen, de Piratenpartij hebben mij ook gevraagd om mee te helpen om die organisatie op te bouwen. Dus ik weet hoe het eraan toe gaat in een politieke partij.

Paul van Liempt: Je zou kunnen zeggen ‘een beetje een allemansvriend’ op deze manier. Dat je lid bent van zoveel partijen.

ReindeR Rustema: Ik bestudeer het ook. Ik vind het heel interessant. Hoe dat eraan toe gaat. Want ik merkte ook van die politieke partijen die zijn zo stevig verankerd in dit hele politieke bestel terwijl ze nergens beschreven staan, het is een politieke vereniging, in geen wet staan ze beschreven.

Paul van Liempt: U bent lid van al die partijen, u heeft rondgelopen, rondgekeken, vaak het idee gedropt natuurlijk.

ReindeR Rustema: …en ik kom ook voornamelijk mensen tegen daar die ook de ambitie hebben bestuurder te worden. Als je het goed doet binnen de politieke partij en als je gekozen wordt dan kan je uiteindelijk, als crème op de pudding, bestuurder worden. Ja, en ik dacht, je moet volksvertegenwoordiger worden. Uit idealisme enzovoort. Nee, er zijn ook wel mensen daar die gewoon lid zijn omdat ‘het moet’. Maar dat zijn er verhoudingsgewijs weinig. Het zijn toch vaak wat je dan hoort ‘carrièrepolitici’ en dat is nou juist jammer. Want je wil volksvertegenwoordiger zijn. Dat is iets heel anders.

Paul van Liempt: Dat begrijp ik. Je zou dus tegen u zeggen. Geweldig allemaal, u loopt bij die partijen rond, u heeft het idee gedropt, zijn er 10 of 20 kamerleden die hebben gezegd ‘het lijkt me aardig’, hier wil ik wel eens naar kijken. Hoe hoog schat u dat aantal in?

ReindeR Rustema: Tot voor kort was dit geen kwestie omdat het op de traditionele manier nog heel goed ging. Maar nu is het politieke spectrum zo gefragmenteerd dat dit eigenlijk nog de enige manier is om eruit te komen, om een goede regering aan te kunnen stellen.

Paul van Liempt: Een goed moment dus zou je zeggen. Dat betekent stel dat het doorgaat, dan heb je daar mensen nodig, bestuurders, technocraten, intellectuelen, mensen die op de hoogte zijn, niet gehinderd door partijpolitieke belangen, dat zijn over het algemeen ervaren mensen natuurlijk. Over het algemeen ook oudere mensen. Ik zie dan wel een soort kabinetsploeg op het bordes staan van zestigplussers in uw plan.

ReindeR Rustema: Ja, en die zie ik eigenlijk toch te weinig in de maatschappij.

Paul van Liempt: Te weinig? Ik zie ze allerwegen.

ReindeR Rustema: Ik zou graag hun ervaring op die plek willen en dan kan je de andere kant, de volksvertegenwoordiging wel gebruiken om ze op te zwepen tot grote prestaties. Maar die ervaring is echt waardevol. Dat moet je niet opzij schuiven.

Paul van Liempt: Dus u zegt, mensen als Ruud Lubbers, 71, die raakt ook meer losgezongen van zijn partij, die mensen zou je daar neer kunnen zetten?

ReindeR Rustema: Deze persoon, dat is typisch een politicus. Ik heb het over bestuurders.

Paul van Liempt: U heeft gelijk, slecht gekozen, maar qua leeftijd, qua ervaring, dit soort mensen, in die hoek moeten we het zoeken?

ReindeR Rustema: We kennen die namen ook niet omdat juist deze bestuurders zich verre houden van politiek. Want die doen niet mee met al die politieke partijen.

Paul van Liempt: Als ik het goed begrijp wordt u plan daar nog sterker op ook. Het zijn mensen die heel goed zijn. Maar zich om allerlei redenen, ook om dit soort redenen, afgewend hebben van de politiek, die niet met partijpolitiek te maken willen hebben. Die komen juist wel terug in dit plan.

ReindeR Rustema: Precies. Dat is de manier om die mensen te mobiliseren voor ‘de publieke zaak’.

Paul van Liempt: Dat houdt uiteindelijk dus in dat we uiteindelijk met een ploeg van, ik probeer het even voor te stellen, 60/65+ers zitten, een volksvertegenwoordiging die heel jong is, ik probeer me ook voor te stellen waar dit bestaat. Dit idee, is er al een land waar dit ten uitvoer wordt gebracht?

ReindeR Rustema: Ik weet ook niet zeker of het per definitie ouderen zijn. Want het is aan die Tweede Kamer om te zeggen hoe oud die mensen zijn. Ze kunnen in hun profiel zeggen ‘we willen op die post juist een jong iemand’.

Paul van Liempt: Maar gewoon logischer wijze denk ik als je dit soort profielen schetst dan…

ReindeR Rustema: … laat dat over aan de Tweede Kamer.

Paul van Liempt: Laten we dat even terzijde schuiven, gewoon het idee op zichzelf, bestaat dit ergens, dit idee?

ReindeR Rustema: Heel veel landen hebben een districtenstelsel. Dat is een grote hindernis. Dat is heel lastig. In Amerika bijvoorbeeld daar worden heel veel bestuurders rechtstreeks gekozen. De sheriff in elke county wordt gekozen enzovoort, dat moet je ook niet hebben, omdat je dan niet een democratische manier hebt waarop die persoon gekozen wordt. In mijn opzet wordt eerst uitvoerig het profiel van die persoon besproken en daar solliciteren mensen op. Dat is wat anders dan een populist die zich als burgemeester of wat dan ook gekozen wil laten worden.

Paul van Liempt: Even voor de duidelijkheid, dit idee is zeker geen losse flodder. U bent er al een tijdje mee bezig, we gaan u zeker van nabij volgen, kijken wat hiervan gaat komen, misschien is heeft u wel het juiste moment, en op dit moment, toepasselijk hier in de haven, de wind in de zeilen. Ik dank u voor uw komst hier naar de Amsterdam Harbour Cafe. Reinder Rustema.

 

Wat in de vacature van een minister?

Zowel de G500 afgelopen weekend als Wijffels in een uitzending van Nieuwsuur afgelopen vrijdag, maken een vergelijkbare analyse over de vastgelopen politieke cultuur. Ook leveren ze hoopgevende vooruitzichten over hoe het verder moet na 12 september. Hoe moeten we een regering vormen in dit gepolariseerde en gefragmenteerde politieke landschap? Waar Wijffels een minderheidsregering voorstelt die telkens zoekt naar meerderheden per onderwerp, wil de G500 graag zien dat de Tweede Kamer ministers uit het land aanstelt die geen deel uitmaken van een politieke partij. Wijffels stelt voor dat de ‘winnaar’ van de verkiezingen, degene met de meeste stemmen, het kabinet samenstelt. Omdat ook bij Wijffels het parlement moet instemmen met dat kabinet kunnen dat geen politiek uitgesproken bestuurders zijn. De G500 wil eerst een ideeformatie die coalities rondom ideeën oplevert. Daar worden dan ministers bij gevonden in het land. In beide voorstellen blijft het onduidelijk waar dergelijke ministers aan moeten voldoen. Daarom de vraag: wat moeten de Tweede Kamerleden in de vacature voor een minister zetten?

Een vast gegeven is dat de Kamer het praktisch nooit unaniem eens is over een maatregel. Dat is het bewijs van een gezonde democratie. Dat maakt het wel lastig om een kabinet samen te stellen die het eens is over een bepaalde richting. Dat is fnuikend voor het debat de jaren daarna. Daarom is het zaak om juist niet, zoals de G500 voorstelt, eerst over de inhoud te gaan praten en deel-regeerakkoorden te gaan afsluiten. Wijffels benadrukt dan ook dat dergelijke inflexibele oplossingen niet meer in deze snel veranderende tijd passen. Per onderwerp zal er de komende tijd telkens opnieuw gesproken moeten worden over de richting. De ideale minister moet dit goed kunnen faciliteren en volgen. Bij voorkeur moet dit iemand zijn die veel van het onderwerp af weet, maar ook iemand die de vaardigheid heeft ontwikkeld om draagvlak in te kunnen schatten voor een maatregel bij een verdeelde achterban. Dit is een taakomschrijving die totaal niet lijkt op die van de zogenaamde ‘daadkrachtige’ ministers die zich gesteund weten door de meerderheid van een coalitie.

Denk dan eerder aan de woordvoerders en leiders van economische sectoren die intern verdeeld zijn. Sectoren als het onderwijs, de zorg, het midden- en kleinbedrijf, de werkgevers en dergelijke kennen allemaal interne verdeeldheid op verschillende punten. De creativiteit die nodig is om in een dergelijke situatie vooruit te komen kan je ook herkennen bij de leiders van multi-nationale organisaties (zowel commercieel als ideëel). Zij hebben te maken met aandeelhouders, werknemers en landen waarin geproduceerd en verkocht wordt. Uiteindelijk zijn er mogelijk honderden goede kandidaten.

Dergelijke bestuurders, noem ze desnoods technocraten, houden zich doorgaans verre van de politiek omdat ze gruwen van de uitspraken die daarin normaal zijn. Zonder oog voor de conflicterende belangen en complexe technische werkelijkheid die zij wel goed kennen profileren politici zich immers bij het grote publiek met algemeenheden. Dat publiek weet wel ongeveer hoe de wereld waarin ze willen leven eruit moet zien, maar val ze niet lastig met de weerbarstige werkelijkheid. Een technocraat smult juist van complexiteit en conflicterende eisen. Dat doet een beroep op zijn of haar kennis en creativiteit om een oplossing te verzinnen, met de medewerking van een ministerie met duizenden ambtenaren. Ambtenaren die dan weer kennis van zaken moeten hebben. Inhuren van kennis en de politiek slim bespelen werkt onder een dergelijke minister niet meer. Zowel Kamer als minister dienen wordt dan het credo. Leiding kunnen geven aan het ministerie als een directoraat-generaal hoort dan ook bij de taakomschrijving.

De vraag van een journalist aan een kandidaat-minister zal dan ook niet zijn “hoe gaat u dit oplossen?” De ideale kandidaat zal elk antwoord beginnen met: “als je ziet wat technisch en financieel haalbaar is en waar draagvlak voor lijkt te zijn in de Tweede Kamer… ” De jacht op goede kandidaten is geopend. Als u een goede kandidaat kent dan kunt u de redacties van de grote tv-talkshows of uw krant tippen. De kans is namelijk groot dat ze nu nog onbekend zijn bij het grote publiek.

Pamflet G500

Een aantal punten uit het pamflet van de G500 sluit goed aan op het uitgangspunt van deze blog. Andere dingen minder.

Er staan veel grote woorden in over onder andere de politieke cultuur. Uiteindelijk komen ze via een omweg wel tot een redelijk voorstel. Ze staren zich alleen wel blind op de partijen. Daar is van alles over op te merken, maar die verander je niet zo snel. Ook met het G500 experiment – lid worden –  of de directe democratie-initiatieven verander je weinig. Het gaat erom helder dualisme te bereiken zodat de conflicten en de verdeeldheid kunnen blijven in het parlement, maar dat de samenwerking een vorm krijgt in een regering die niet diezelfde politieke partijen bevat.

Inderdaad zijn de dichtgetimmerde regeerakkoorden en de fractiediscipline een groot probleem. Dat moet je aanpakken, die partijen veranderen daarna als het niet meer tot meer macht leidt om de grootste te worden of een strategische plek in het centrum in te nemen.

Het pleidooi van Wijffels voor een minderheidsregering is concreter en duidelijker.

 

Transcriptie van Wijffels bij Nieuwsuur

Deze transcriptie begint vanaf 9:59 in de uitzending. Dit fragment bij Daily Motion begint later.

Hoe moet ons land geregeerd worden na 12 september en door wie eigenlijk?

Presentator: Herman Wijffels, welkom, u bent CDA-er. Econoom. Oud-topman van de Rabobank. En ook nog eens zes jaar geleden, hier zien we het, informateur van het vierde kabinet Balkenende. Met Wouter Bos. In Beetsterzwaag was dat, die geheime lokatie waar u zat. En dat was nog, kunnen we wel zeggen, een ouderwets meerderheidskabinet. Van het CDA, PvdA en de ChristenUnie. Slechts drie partijen zouden we nu kunnen zeggen als we naar de peilingen van vandaag kijken. Kabinetten zitten de rit niet uit, dat zei Ferry Mingele net ook al. Vijf keer gevallen in tien jaar. Een totaal versnipperd politiek landschap zien we nu. Een onmogelijke puzzel?

Wijffels: We moeten gewoon constateren dat de laatste tien jaar ofzo, sinds 2000, ons partijpolitieke bestel niet meer in staat is gebleken om een stabiele regering te produceren. Ik denk dat we onderhand ons de vraag moeten stellen of de oude manier van werken in ons parlementaire bestel, het spel tussen regering en parlement, de wijze waarop coalities in elkaar steken, of we daar niet eens vanuit een andere optiek naar moeten kijken.

Presentator: U zegt dus eigenlijk, terugkijkend op de afgelopen tien jaar, dit politieke systeem is niet houdbaar?

Wijffels: Nee, het levert niet meer wat we nodig hebben. Dat is namelijk bestuur dat het land vooruit helpt. Waar een zekere stabiliteit in zit, waar richting ook in zit. Waar een goede combinatie van vernieuwen en behouden van het waardevolle uit het verleden zit. Dat is dus niet gelukt.

Presentator: Is Den Haag dan op een verkeerde manier bezig?

Wijffels: Nou ja, kijk naar mijn idee heeft het ook veel te maken met de maatschappelijke ontwikkeling; de fase waarin onze samenleving zit. Veel werkt niet meer. We zijn vastgelopen in zekere zin met ons financiële bestel, onze economie is niet meer georganiseerd naar de maat van deze tijd, is ecologisch te belastend, en organisatorisch zitten we ook op allerlei fronten fout, waaronder het politieke bestel. Daar is een algemene situatie in de maatschappij inclusief de politiek die niet meer past bij de omstandigheden van nu. Daar moeten we dus niet alleen de analyse van maken maar ook kijken naar mogelijke alternatieven hoe dat in een volgende fase anders gedaan kan worden.

Presentator: Een alternatief dat je wel hoort is ‘verhoog de kiesdrempel’. Dat betekent dus dat een heleboel kleine partijen niet meer in de kamer kunnen komen en die stemmen gaan dan naar de grotere partijen die dan ook weer wat groter worden. Je krijgt grotere machtsblokken. Is dat een oplossing wat u betreft?

Wijffels: Wij hebben natuurlijk een traditie dat we veel ruimte geven aan verschillende tendensen in onze maatschappij en ik vind dat wel een waardevol goed. Ik zou daar niet onmiddellijk voor zijn. Het is een beetje een paardenmiddel. Elders wordt het overigens wel toegepast.

Presentator: Je gaat er wel de versnippering mee tegen.

Wijffels: Je gaat er de versnippering mee tegen, maar dan nog hou je, zoals in de huidige fase, de polarisatie; het versterken van de flanken en het verzwakken van het midden.

Presentator: Je ziet nu ook dat twee tegenpolen het goed doen. De SP en de VVD. Maar die kunnen natuurlijk nooit samen een kabinet vormen. Of kan dat wel?

Wijffels: Het lijkt me lastig om met die twee partijen een klassiek kabinet te vormen. Eén van de varianten die ik wel eens wat grondiger bekeken zou willen hebben is een variant waarbij de verhouding tussen regering en het parlement anders wordt gestructureerd. Laat ik maar zeggen: losser wordt.

Presentator: Hoe moet dat dan? Eén partij wordt de grootste, en dan?

Wijffels: We gaan nu naar een aanpak waarbij het parlement het voortouw heeft. Je zou je kunnen voorspellen waarbij het parlement een formateur aanwijst.

Presentator: Meteen een formateur, niet eerst een informateur die verkent?

Wijffels: Zou best kunnen, meteen een formateur. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn de leider van de grootste partij.

Presentator: Dat lijkt me logisch.

Wijffels: Die heeft ook een politiek mandaat om het zo maar eens te zeggen. Laat die een kabinet vormen. Bij voorkeur op een globaal programma.

Presentator: Hij moet een kabinet vormen met alleen mensen uit zijn eigen partij of?

Wijffels: Die moet een kabinet vormen waarmee hij of zij denkt het land op de best mogelijke manier het land te kunnen regeren.

Presentator: Ongeacht de politieke kleur?

Wijffels: Ja, daar kunnen dus ook mensen in zitten die niet een hele specifieke politieke kleur hebben. Niet zozeer een reflectie van partijmensen, maar ook mensen die daar op een zekere afstand van staan.

Presentator: Een beetje een zakenkabinet?

Wijffels: Wel een parlementair kabinet, want ik zou er ook voor zijn dat de leden van zo’n regering door het parlement worden goedgekeurd. Dus niet alleen het geheel, het programma, maar ook de individuele leden.

Presentator: Maar dan moet je toch weer steunen op een meerderheid in het parlement.

Wijffels: Jazeker, maar dat zou dus een kabinet kunnen zijn dat met wisselende meerderheden dan gaat werken. Dan kijkt waar meerderheden in het parlement zijn te vinden. Dat kan de ene keer wat meer over links, de andere keer wat meer over rechts zijn. Dat kunnen wisselende meerderheden zijn. Waarbij het ook zo zou kunnen zijn dat als het parlement eens iets afwijst het niet direct een kabinetscrisis tot gevolg heeft.

Presentator: Want eigenlijk zegt u het is een echt minderheidskabinet dat per dossier gaat kijken waar ligt de meerderheid.

Wijffels: Een kabinet dat weliswaar de steun heeft van het parlement als regering, want anders ben je meteen weg, maar vervolgens kijkt, praktisch, in een open politiek debat… Waar ik dus eigenlijk op aan zou willen sturen is een stelsel waarin we afstappen van dicht getimmerde regeerakkoorden, waarin we de klem waarin we onszelf vast zetten losser maken, en waar er ruimte komt voor open politiek debat. Waarbij ook de democratie versterkt wordt.

Presentator: Dan zeg je dus eigenlijk als parlement, om het een beetje populair te zeggen, deze ploeg die geven we de kans, we hebben geen dik regeerakkoord waar we naar kunnen kijken en op kunnen schieten, ga maar zitten, kom maar met plannen, en dan zien we het wel. Is dat stabiel?

Wijffels: Dat zal dan moeten blijken of het stabiel is, maar het geeft in ieder geval ruimte de democratie om wat opkomt aan nieuwe dingen, wat zich in de loop van de tijd ontwikkelt, in nieuwe omstandigheden, we zitten in een tijd van grote en snelle veranderingen, dus je moet een veel flexibeler systeem hebben.

Presentator: Het is een beetje wat het kabinet-Rutte voor dat ze vielen…

Wijffels: In laatste instantie is dat daar ook gebeurd. Dus in die zin is het…

Presentator: Het Lente-akkoord?

Wijffels: Het is het doortrekken van wat er gebeurd is rondom dat Lente-akkoord. Ik denk dat onze democratie daar van zal opknappen. En dat je de kans krijgt, als tenminste de formateur een goeie ploeg samenstelt, dat dat best eens een hele stevige, stabiele regering zou kunnen opleveren.

Presentator: Maar dan ben ik toch bang dat als een formateur dan aan de slag gaat, laten we die peiling van vandaag hanteren, dan is dat Mark Rutte, dat is de grootste partij, die zoekt misschien, want die heeft hij nu ook, wat ministers van VVD en van CDA-huize, dan heb je toch een grote kans dat de rest van het parlement zegt ‘dat pikken we niet’?

Wijffels: Dat hangt dus af van laat ik zeggen de politieke intuïtie en de bereidheid om breed met de Kamer samen te werken van zo’n formateur en zo’n ploeg. Ik zet dit dus naast wat we tot noch toe aan praktijk hebben. Daar moet je nu echt van constateren, zo werkt het niet, dus kijk ook eens naar andere varianten. Er zijn natuurlijk ook weer variaties mogelijk op wat ik nu zeg. Maar mijn stelling is: in tijden van grote veranderingen heb je een organisatievorm nodig waarin ruimte is voor afwegingen, waarin nieuwe dingen de kans krijgen…

Presentator: Waarin iedereen zo’n beetje meeregeert, want er zijn wisselende meerderheden…

Wijffels: Dus uiteindelijk het parlement is dan echt de baas. Terwijl met een klassiek vastgetimmerd regeerakkoord, is de helft plus één van het parlement de baas.

Presentator: En dan gaat alles volgens het regeerakkoord. Ik wil nog één ding aan u vragen want anders komen we er niet meer aan toe. Het is een partijgenoot van u, Maxime Verhagen, die net in de reportage zei “gedogen, dat moesten we maar helemaal niet meer willen.” Want vindt u daar eigenlijk van, dat is wel pikant?

Wijffels: Volgens mij heeft hij daar wel gelijk in.

Presentator: U was al niet zo voor het gedogen, maar dat hij het nu zegt.

Wijffels: Ik heb van meet af aan die constructie een misbaksel gevonden en dat heeft zich ook wel bevestigd.

Presentator: Dank u wel, meneer Wijffels.